Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- preciso:
- precisar:
-
Wiktionary:
- preciso → juist, precies
- preciso → precies, exact, accuraat, trefzeker, nauwkeurig, keurig, goed, net, deugdelijk, juist, minutieus, scherp, secuur, stipt, zorgvuldig
- precisar → opnoemen, vermelden, preciseren
Spaans
Uitgebreide vertaling voor preciso (Spaans) in het Nederlands
preciso:
-
preciso (exactamente; exacto; finísimo; impecable; minuciosamente; sutilísimo)
-
preciso (con mucho cuidado; puntual; meticuloso; con exactitud; exacto; cuidadoso; concienzudo; con precisión; minucioso; escrupuloso)
-
preciso (con cuidado; cuidadoso; minucioso; con precisión)
-
preciso (con exactitud; detallado; puntual; exactamente; con precisión; cuidadoso; puntualmente; estricto; exacto; minucioso; con mucho cuidado)
accuraat; nauwkeurig; secuur; precies; nauwgezet; nauwlettend-
accuraat bijvoeglijk naamwoord
-
nauwkeurig bijvoeglijk naamwoord
-
secuur bijvoeglijk naamwoord
-
precies bijvoeglijk naamwoord
-
nauwgezet bijvoeglijk naamwoord
-
nauwlettend bijvoeglijk naamwoord
-
-
preciso (exacto; con exactitud; con precisión)
-
preciso (certero; exacto)
-
preciso (necesariamente; inevitable; imprescindible; necesario; esencial)
noodzakelijkerwijs-
noodzakelijkerwijs bijvoeglijk naamwoord
-
-
preciso (agudo; mañoso; cortante; hermoso; listo; perito; ingenioso; talentoso; habilidoso; bonito; claro; apretado; ducho; acre; sagaz; versado; rácano; bello; atractivo; áspero; inteligente; oportuno; penoso; doloroso; ajustado; puntiagudo; punzante; buen mozo; de buen ver)
slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig-
slim bijvoeglijk naamwoord
-
scherpzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
gevat bijvoeglijk naamwoord
-
schrander bijvoeglijk naamwoord
-
uitgeslapen bijvoeglijk naamwoord
-
snedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
preciso (atentamente; cautelosamente; agudo; atento; cauteloso; con minuciosidad; con ojo; sagaz; con exactitud; con precisión)
nauwlettend; met een scherp oog-
nauwlettend bijvoeglijk naamwoord
-
met een scherp oog bijvoeglijk naamwoord
-
-
preciso (muy fino; impecable; exacto; exactamente; minuciosamente; finísimo; afiligranado)
Vertaal Matrix voor preciso:
Verwante woorden van "preciso":
Synoniemen voor "preciso":
Wiktionary: preciso
preciso
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• preciso | → precies; exact; accuraat; trefzeker; nauwkeurig | ↔ accurate — exact or careful conformity to truth |
• preciso | → nauwkeurig; precies | ↔ precise — exact |
• preciso | → keurig; goed; net; deugdelijk | ↔ proper — following the established standards of behavior or manners |
• preciso | → juist; minutieus; precies; scherp; secuur; stipt; zorgvuldig | ↔ précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude. |
precisar:
-
precisar (definir; especificar; detallar)
-
precisar (especificar)
-
precisar (especificar; detallar)
Conjugations for precisar:
presente
- preciso
- precisas
- precisa
- precisamos
- precisáis
- precisan
imperfecto
- precisaba
- precisabas
- precisaba
- precisábamos
- precisabais
- precisaban
indefinido
- precisé
- precisaste
- precisó
- precisamos
- precisasteis
- precisaron
fut. de ind.
- precisaré
- precisarás
- precisará
- precisaremos
- precisaréis
- precisarán
condic.
- precisaría
- precisarías
- precisaría
- precisaríamos
- precisaríais
- precisarían
pres. de subj.
- que precise
- que precises
- que precise
- que precisemos
- que preciséis
- que precisen
imp. de subj.
- que precisara
- que precisaras
- que precisara
- que precisáramos
- que precisarais
- que precisaran
miscelánea
- ¡precisa!
- ¡precisad!
- ¡no precises!
- ¡no preciséis!
- precisado
- precisando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor precisar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nader omschrijven | definir; detallar; especificar; precisar | |
preciseren | definir; detallar; especificar; precisar | |
specificeren | detallar; especificar; precisar | especificar |
uitwerken | especificar; precisar | calcular |
Synoniemen voor "precisar":
Wiktionary: precisar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• precisar | → opnoemen; vermelden | ↔ name — to identify, define, specify |
• precisar | → preciseren | ↔ präzisieren — (transitiv) etwas genauer beschreiben, eingrenzen |