Spaans

Uitgebreide vertaling voor control (Spaans) in het Nederlands

control:

control [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el control (prueba escrita; examen; repaso)
    de test; het proefwerk; de toets; de repetitie
    • test [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • proefwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toets [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • repetitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el control (administración; gestión; gerencia; )
    het beheer; het toezicht; de controle; de bewaking; de zeggenschap; de hoede; de zorg; de bescherming
    • beheer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • controle [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bewaking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zeggenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zorg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bescherming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. el control (dominación; dominio)
    de beheersing; mate van bekwaamheid
  4. el control (dominación; dominio)
    het bedwang
    • bedwang [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. el control (vigilancia; supervisión)
    de bewaking; de controle; de surveillance; de hoede
  6. el control (examen; investigación; análisis; )
    het onderzoek; de inspectie; de navorsing
  7. el control (verificación)
    de beproeving; ernstige toetsing
  8. el control (inspección; examen; revisión)
    de keuring
    • keuring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  9. el control (test; análisis; estudio)
    check up
  10. el control (exploración; reconocimiento; expedición; )
    de verkenning
  11. el control (vigilancia)
    overzien; toezicht houden
  12. el control
  13. el control (control de posición)

control

  1. control
    de besturing

Vertaal Matrix voor control:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedwang control; dominación; dominio
beheer administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia administración; dirección; gerencia; gestión; gobierno; mando
beheersing control; dominación; dominio autocontrol; dominio de sí mismo
beproeving control; verificación agonía; azote; desgracia; suplicio; vejación
bescherming administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia abrigo contra; protección; protección de datos; salvaguarda; seguridad
besturing control asalariados; cambio de acciones; conducción; cotización; empleados; mando; personal; plantilla
bewaking administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia
check up análisis; control; estudio; test
controle administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia autocontrol; dominio de sí mismo; inspección; inspecciónde la tarjeta
ernstige toetsing control; verificación
hoede administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia
inspectie análisis; control; estudio; examen; exploración; investigación; test inspección
keuring control; examen; inspección; revisión
mate van bekwaamheid control; dominación; dominio
navorsing análisis; control; estudio; examen; exploración; investigación; test investigación
onderzoek análisis; control; estudio; examen; exploración; investigación; test examen; investigación
overzien control; vigilancia
proefwerk control; examen; prueba escrita; repaso
repetitie control; examen; prueba escrita; repaso ensayo; ensayo general; repaso; repetición
surveillance control; supervisión; vigilancia
test control; examen; prueba escrita; repaso prueba; test
toets control; examen; prueba escrita; repaso clave; examen de computador; prueba
toezicht administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia
toezicht houden control; vigilancia
verkenning análisis; búsqueda; control; copia de una sentencia; expedición; exploración; investigación; marcha de exploración; reconocimiento; salida de reconocimiento; viaje de reconocimiento
zeggenschap administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia derecho a disponer; poder de decisión; poder de disponer; tutela; voto
zorg administración; control; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia asistencia; asistencia médica; congoja; cuidado; desazón; inquietud; preocupación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overzien abarcar con la vista; inspeccionar
toezicht houden controlar; guardar; patrullar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
besturingselement control
schuifknop control; control de posición
test prueba
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoede alerta; atento; vigilante

Verwante woorden van "control":

  • controles, controla, controlas

Synoniemen voor "control":


Wiktionary: control

control
noun
  1. toezicht, inspectie, onderzoek, nazien
  2. in de gaten houden, letten op

Cross Translation:
FromToVia
control beheersing control — authority
control afstandsbediening remote control — A device used to operate an appliance or mechanical toy from a short distance away
control check-up; controle; supervisie; verificatie; opzicht; toezicht contrôle — désuet|fr État nominatif des personnes qui appartenir à un corps, à une troupe.

Verwante vertalingen van control