Spaans
Uitgebreide vertaling voor recta (Spaans) in het Nederlands
recta:
Synoniemen voor "recta":
recto:
-
recto (derecho; erguido; levantado; perpendicular; vertical)
loodrecht; recht; lijnrecht; kaarsrecht-
loodrecht bijvoeglijk naamwoord
-
recht bijvoeglijk naamwoord
-
lijnrecht bijvoeglijk naamwoord
-
kaarsrecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
recto (directo; perpendicular)
rechtstreeks; direct; linea recta; regelrecht-
rechtstreeks bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
linea recta bijvoeglijk naamwoord
-
regelrecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
recto (honrado; sincero; fiel; leal; bueno; honesto)
rechtvaardig; eerlijk; braaf; rechtgeaard; rechtschapen-
rechtvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
rechtgeaard bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
-
recto (honesto; íntegro; intachable)
integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen-
integer bijvoeglijk naamwoord
-
onbesproken bijvoeglijk naamwoord
-
onkreukbaar bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
-
recto (directo; evidente; claro; manifiesto; inequívoco; derecho)
duidelijk; recht door zee; regelrecht; direct-
duidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
recht door zee bijvoeglijk naamwoord
-
regelrecht bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
-
recto (honesto; fiel; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; real; realmente; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; con sinceridad; no salado; sin rebozo)
rondborstig; eerlijk; oprecht; fideel; trouwhartig; openhartig-
rondborstig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
fideel bijvoeglijk naamwoord
-
trouwhartig bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor recto:
Verwante woorden van "recto":
Synoniemen voor "recto":
Wiktionary: recto
recto
Cross Translation:
noun
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• recto | → recht | ↔ gerade — nicht gebogen oder gekrümmt |
• recto | → endeldarm | ↔ rectum — Rectum |
• recto | → recht | ↔ right — straight, not bent |
• recto | → recht; rechte | ↔ straight — not crooked or bent |
• recto | → direct; live; recht; rechtstreeks | ↔ direct — Qui est droit, qui ne taire aucun détour. |
• recto | → direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands | ↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la |
• recto | → endeldarm; rectum | ↔ rectum — anatomie|fr Dernière partie du gros intestin, qui aboutit à l'anus. |