Rozar: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

rozar:
- strijken; gladstrijken; aanstippen; aanroeren; even aanraken; schampen; toestoten; toesteken; lichtjes aanraken
Wiktionary:
- rozar → strijken
- rozar → beroeren, strijken langs

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rozar (Spaans) in het Nederlands

rozar:

rozar werkwoord

rozar (alisar; planchar; cubrir; arriar)
strijken; gladstrijken
- strijken werkwoord (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)
- gladstrijken werkwoord (strijk glad, strijkt glad, strijkte glad, strijkten glad, gladgestreken)
rozar (alterar; tocar; fomentar; mencionar de paso; cobrar; interrumpir; excitar; perturbar; trastornar; desordenar; tocar un poco; rozar apenas; tocar apenas; tocar un momento)
aanstippen; aanroeren; even aanraken
- aanstippen werkwoord (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
- aanroeren werkwoord (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)
- even aanraken werkwoord (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)
rozar
schampen
- schampen werkwoord (schamp, schampt, schampte, schampten, geschampt)
rozar
toestoten; toesteken
- toestoten werkwoord (stoot toe, stootte toe, stootten toe, toegestoten)
- toesteken werkwoord (steek toe, steekt toe, stak toe, staken toe, toegestoken)
rozar (tocar ligeramente)
lichtjes aanraken
- lichtjes aanraken werkwoord (raak lichtjes aan, raakt lichtjes aan, raakte lichtjes aan, raakten lichtjes aan, lichtjes aangeraakt)

Conjugations for rozar:

presente

rozo
rozas
roza
rozamos
rozáis
rozan

imperfecto

rozaba
rozabas
rozaba
rozábamos
rozabais
rozaban

indefinido

rocé
rozaste
rozó
rozamos
rozasteis
rozaron

fut. de ind.

rozaré
rozarás
rozará
rozaremos
rozaréis
rozarán

condic.

rozaría
rozarías
rozaría
rozaríamos
rozaríais
rozarían

pres. de subj.

que roce
que roces
que roce
que rocemos
que rocéis
que rocen

imp. de subj.

que rozara
que rozaras
que rozara
que rozáramos
que rozarais
que rozaran

miscelánea

¡roza!
¡rozad!
¡no roces!
¡no rocéis!
rozado
rozando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rozar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanroeren	alterar; cobrar; desordenar; excitar; fomentar; interrumpir; mencionar de paso; perturbar; rozar; rozar apenas; tocar; tocar apenas; tocar un momento; tocar un poco; trastornar
aanstippen	alterar; cobrar; desordenar; excitar; fomentar; interrumpir; mencionar de paso; perturbar; rozar; rozar apenas; tocar; tocar apenas; tocar un momento; tocar un poco; trastornar	mencionar de paso; ponerle visto a
even aanraken	alterar; cobrar; desordenar; excitar; fomentar; interrumpir; mencionar de paso; perturbar; rozar; rozar apenas; tocar; tocar apenas; tocar un momento; tocar un poco; trastornar
gladstrijken	alisar; arriar; cubrir; planchar; rozar
lichtjes aanraken	rozar; tocar ligeramente
schampen	rozar
strijken	alisar; arriar; cubrir; planchar; rozar
toesteken	rozar	dar; entregar; hacer entrega; ofrecer; presentar; proporcionar; transmitir; traspasar
toestoten	rozar

Synoniemen voor "rozar":

abrigar; arropar; embozar; cubrir; tapar; arrebujar; amparar; cobijar; acariciar; roar; estrujar
andar; encontrarse; hallarse; estar; rondar; frisar; aproximarse; acercarse
besar; besucar; besuquear; achuchar; tocar; sobar
erosionar; despellejar; escoriar; excoriar
lamer
rascar; refregar; restregar; arañar; rasguñar; raspar; rasgar; rayar; surcar; estregar
raer; rasar

Wiktionary: rozar

rozar

verb

over een oppervlak laten glijden
- strijken → rozar

Cross Translation:

From	To	Via
• rozar	→ beroeren; strijken langs	↔ effleurer — raser, passer tout près, atteindre légèrement.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van rozar

rozar apenas