Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. existencia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor existencia (Spaans) in het Nederlands

existencia:

existencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la existencia
    het leven; de existentie; zijn; het bestaan
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
    • existentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bestaan [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la existencia (reserva en caja; dinero en efectivo; fondos líquidos; )
    kasvoorraad

Vertaal Matrix voor existencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestaan existencia
existentie existencia
kasvoorraad cantidades en metálico de una caja; dinero de la caja; dinero en caja; dinero en efectivo; existencia; fondos líquidos; reserva en caja; saldo de caja
leven existencia afluencia; agitación; aglomeración; alboroto; barullo; estruendo; ruido; tumulto
zijn existencia
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestaan existir; ser; vivir
leven alojar; alojarse; estar domiciliado; existir; habitar; proceder; residir; ser; tener su sede; trabajar; vivir
zijn encontrarse; estar; existir; hallarse; ser; vivir
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn su

Synoniemen voor "existencia":


Wiktionary: existencia

existencia
Cross Translation:
FromToVia
existencia bestaan being — the state or fact of existence
existencia bestaan; voorkomen existence — the state of being, existing, or occurring

Verwante vertalingen van existencia