Spaans

Uitgebreide vertaling voor activar (Spaans) in het Nederlands

activar:

activar werkwoord

  1. activar
    activeren
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
  2. activar (poner en marcha con manivela; impulsar)
    aanzwengelen; aanslingeren
    • aanzwengelen werkwoord
    • aanslingeren werkwoord (slinger aan, slingert aan, slingerde aan, slingerden aan, aangeslingerd)
  3. activar (habilitar)
    inschakelen
    • inschakelen werkwoord (schakel in, schakelt in, schakelde in, schakelden in, ingeschakeld)

Conjugations for activar:

presente
  1. activo
  2. activas
  3. activa
  4. activamos
  5. activáis
  6. activan
imperfecto
  1. activaba
  2. activabas
  3. activaba
  4. activábamos
  5. activabais
  6. activaban
indefinido
  1. activé
  2. activaste
  3. activó
  4. activamos
  5. activasteis
  6. activaron
fut. de ind.
  1. activaré
  2. activarás
  3. activará
  4. activaremos
  5. activaréis
  6. activarán
condic.
  1. activaría
  2. activarías
  3. activaría
  4. activaríamos
  5. activaríais
  6. activarían
pres. de subj.
  1. que active
  2. que actives
  3. que active
  4. que activemos
  5. que activéis
  6. que activen
imp. de subj.
  1. que activara
  2. que activaras
  3. que activara
  4. que activáramos
  5. que activarais
  6. que activaran
miscelánea
  1. ¡activa!
  2. ¡activad!
  3. ¡no actives!
  4. ¡no activéis!
  5. activado
  6. activando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor activar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanslingeren arrancar; incitar
aanzwengelen arrancar; incitar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanslingeren activar; impulsar; poner en marcha con manivela
aanzwengelen activar; impulsar; poner en marcha con manivela
activeren activar animar; avivar; dar viveza a; desencadenar; entusiasmar; excitar; inspirar; provocar
inschakelen activar; habilitar acentuar; afilar; conectar; encender; engordar; entornar; poner; poner en marcha

Synoniemen voor "activar":