Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
malicia:
- virulentie; venijnigheid; giftigheid; venijn; boosheid; kwaadaardigheid; slechtheid; kwaadwilligheid; boosaardigheid; gemeenheid; doortraptheid; sluwheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; snoodheid; verraderlijkheid; arglist; arglistigheid; laaghartigheid; geraffineerdheid; geslepenheid; leepheid
-
Wiktionary:
- malicia → valsheid
- malicia → kwaadaardigheid, boosaardigheid, wrok
Spaans
Uitgebreide vertaling voor malicia (Spaans) in het Nederlands
malicia:
-
la malicia (enfado; maldad)
-
la malicia (enfado; enojo; rabia; disgusto; cólera; furia; furor; indignación; irritación)
-
la malicia (mala intención)
-
la malicia (astucia; habilidad; maldad; falsedad; fealdad; listeza; falsía; zorrería)
-
la malicia (ardid; falsedad)
-
la malicia (astucia; refinamiento; sagacidad; sofisticación; listeza)
-
la malicia (bajeza; vileza)
-
la malicia (astucia; habilidad; listeza; zorrería)
geraffineerdheid; de doortraptheid; de gladheid; de sluwheid; de geslepenheid; de leepheid; de gewiekstheid
Vertaal Matrix voor malicia:
Wiktionary: malicia
malicia
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• malicia | → kwaadaardigheid | ↔ malice — intention to harm |
• malicia | → boosaardigheid; wrok | ↔ spite — ill-will or hatred toward another; a desire to vex or injure |