Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chanza:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor chanza (Spaans) in het Nederlands

chanza:

chanza [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el chanza (alegría; gusto; diversión)
    het plezier; de vreugde; de blijdschap
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vreugde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • blijdschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

chanza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la chanza (broma; mascarada; joda; )
    de farce; de klucht; dwaze vertoning

Vertaal Matrix voor chanza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blijdschap alegría; chanza; diversión; gusto
dwaze vertoning broma; carnavalada; chanza; farsa; joda; mascarada; sainete
farce broma; carnavalada; chanza; farsa; joda; mascarada; sainete calamidad; desastre
klucht broma; carnavalada; chanza; farsa; joda; mascarada; sainete broma; comedia; cuento burlesco; farsa; historia cómica; sainete
plezier alegría; chanza; diversión; gusto agrado; alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; camilo; deseo; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; instinto sexual; jovialidad; júbilo; libido; locura; optimismo; pasión; placer; satisfacción; vivacidad
vreugde alegría; chanza; diversión; gusto alegría
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
blijdschap alegría

Verwante woorden van "chanza":


Synoniemen voor "chanza":


Wiktionary: chanza

chanza
noun
  1. grapje

Cross Translation:
FromToVia
chanza aardigheidje; bak; grap; jok; mop; scherts badinageaction ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.

Verwante vertalingen van chanza