Subdividir: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

subdividir:
- onderverdelen; splitsen; delen; opsplitsen; opdelen; zich splitsen
Wiktionary:
- subdividir → onderverdelen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor subdividir (Spaans) in het Nederlands

subdividir:

subdividir werkwoord

subdividir (desglosar)
onderverdelen
- onderverdelen werkwoord (verdeel onder, verdeelt onder, verdeelde onder, verdeelden onder, onderverdeeld)
subdividir (compartir; distribuir; repartir; separar)
splitsen; delen; opsplitsen; opdelen
- splitsen werkwoord (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
- delen werkwoord (deel, deelt, deelde, deelden, gedeeld)
- opsplitsen werkwoord (splits op, splitst op, splitste op, splitsten op, opgesplitst)
- opdelen werkwoord (deel op, deelt op, deelde op, deelden op, opgedeeld)
subdividir (compartir; repartir; separar; distribuir)
zich splitsen
- zich splitsen werkwoord

Conjugations for subdividir:

presente

subdivido
subdivides
subdivide
subdividimos
subdividís
subdividen

imperfecto

subdividía
subdividías
subdividía
subdividíamos
subdividíais
subdividían

indefinido

subdividí
subdividiste
subdividió
subdividimos
subdividisteis
subdividieron

fut. de ind.

subdividiré
subdividirás
subdividirá
subdividiremos
subdividiréis
subdividirán

condic.

subdividiría
subdividirías
subdividiría
subdividiríamos
subdividiríais
subdividirían

pres. de subj.

que subdivida
que subdividas
que subdivida
que subdividamos
que subdividáis
que subdividan

imp. de subj.

que subdividiera
que subdividieras
que subdividiera
que subdividiéramos
que subdividierais
que subdividieran

miscelánea

¡subdivide!
¡subdividid!
¡no subdividas!
¡no subdividáis!
subdividido
subdividiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor subdividir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
delen		barriles; partes; piezas; porciones; raciones; unidades
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
delen	compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir	compartir
onderverdelen	desglosar; subdividir
opdelen	compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir
opsplitsen	compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir
splitsen	compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir	cortar; desenganchar; deshacer; desmontar; desvincular; dividir; divorciarse; fisionar; hacer pedazos; partir; separar; separarse
zich splitsen	compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir

Wiktionary: subdividir

Cross Translation:

From	To	Via
• subdividir	→ onderverdelen	↔ subdivide — To divide into smaller sections

Computer vertaling door derden: