Spaans

Uitgebreide vertaling voor procurar (Spaans) in het Nederlands

procurar:

procurar werkwoord

  1. procurar (poner a la disposición; dar; facilitar; proporcionar)
    verstrekken; verschaffen
    • verstrekken werkwoord (verstrek, verstrekt, verstrekte, verstrekten, verstrekt)
    • verschaffen werkwoord (verschaf, verschaft, verschafte, verschaften, verschaft)
  2. procurar (poner a la disposición; facilitar; proporcionar)
    ter beschikking stellen
    • ter beschikking stellen werkwoord (stel ter beschikking, stelt ter beschikking, stelde ter beschikking, stelden ter beschikking, ter beschikking gesteld)

Conjugations for procurar:

presente
  1. procuro
  2. procuras
  3. procura
  4. procuramos
  5. procuráis
  6. procuran
imperfecto
  1. procuraba
  2. procurabas
  3. procuraba
  4. procurábamos
  5. procurabais
  6. procuraban
indefinido
  1. procuré
  2. procuraste
  3. procuró
  4. procuramos
  5. procurasteis
  6. procuraron
fut. de ind.
  1. procuraré
  2. procurarás
  3. procurará
  4. procuraremos
  5. procuraréis
  6. procurarán
condic.
  1. procuraría
  2. procurarías
  3. procuraría
  4. procuraríamos
  5. procuraríais
  6. procurarían
pres. de subj.
  1. que procure
  2. que procures
  3. que procure
  4. que procuremos
  5. que procuréis
  6. que procuren
imp. de subj.
  1. que procurara
  2. que procuraras
  3. que procurara
  4. que procuráramos
  5. que procurarais
  6. que procuraran
miscelánea
  1. ¡procura!
  2. ¡procurad!
  3. ¡no procures!
  4. ¡no procuréis!
  5. procurado
  6. procurando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor procurar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ter beschikking stellen facilitar; poner a la disposición; procurar; proporcionar
verschaffen dar; facilitar; poner a la disposición; procurar; proporcionar
verstrekken dar; facilitar; poner a la disposición; procurar; proporcionar administrar; administrar medicamentos; conceder; dar; entregar; suministrar

Synoniemen voor "procurar":


Wiktionary: procurar

procurar
verb
  1. iemand iets ~: bij iemand aan huis afleveren
  2. verschaffen
  3. benodigdheden beschikbaar maken
  4. zorg dragen

Cross Translation:
FromToVia
procurar nastreven; proberen; beijveren endeavor — attempt through application of effort
procurar verstrekken verschaffen — sich etwas besorgen; dafür sorgen, dass jemand etwas bekommt
procurar toezien zusehen — (umgangssprachlich) sich anstrengen, sich Mühe geben, etwas zu tun
procurar bemiddelen; beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; aandoen; aanrichten; stichten; veroorzaken; uitreiken; verschaffen; verstrekken procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van procurar