Spaans
Uitgebreide vertaling voor fatigar (Spaans) in het Nederlands
fatigar:
-
el fatigar (cansar)
Vertaal Matrix voor fatigar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afmatten | cansar; fatigar | |
uitputten | cansar; fatigar | |
vermoeien | cansar; fatigar | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afmatten | aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed | |
uitputten | aflojar; aflojarse; agotar; cansar; consumirse; debilitar; debilitarse; morir de sed; perder fuerza | |
vermoeien | aflojar; agotar; cansar; cansarse; consumirse; morir de sed |
Synoniemen voor "fatigar":
Wiktionary: fatigar
fatigar
verb
-
(overgankelijk) uitputtend vermoeien
Computer vertaling door derden: