Spaans

Uitgebreide vertaling voor remitir (Spaans) in het Nederlands

remitir:

remitir werkwoord

  1. remitir (mandar; enviar; expedir; )
    zenden; versturen
    • zenden werkwoord (zend, zendt, zond, zonden, gezonden)
    • versturen werkwoord (verstuur, verstuurt, verstuurde, verstuurden, verstuurd)
  2. remitir (mandar; enviar; echar al correo; )
    verzenden; sturen; opsturen; toezenden; posten; wegzenden; wegsturen
    • verzenden werkwoord (verzend, verzendt, verzond, verzonden, verzonden)
    • sturen werkwoord (stuur, stuurt, stuurde, stuurden, gestuurd)
    • opsturen werkwoord (stuur op, stuurt op, stuurde op, stuurden op, opgestuurd)
    • toezenden werkwoord (zend toe, zendt toe, zond toe, zonden toe, toegezonden)
    • posten werkwoord (post, postte, postten, gepost)
    • wegzenden werkwoord (zend weg, zendt weg, zond weg, zonden weg, weggezonden)
    • wegsturen werkwoord (stuur weg, stuurt weg, stuurde weg, stuurden weg, weggestuurd)
  3. remitir (transferir; pasar; transcribir; )
    geld overmaken; overschrijven; overboeken; overzenden
    • geld overmaken werkwoord
    • overschrijven werkwoord (overschrijf, overschrijft, overschreef, overschreven, overschreven)
    • overboeken werkwoord (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)
    • overzenden werkwoord (zend over, zendt over, zond over, zonden over, overgezonden)
  4. remitir (reenviar; devolver; volver a enviar; )
    terugsturen
    • terugsturen werkwoord (stuur terug, stuurt terug, stuurde terug, stuurden terug, teruggestuurd)
  5. remitir (restituir; traer; reenviar; )
    terugbezorgen
    • terugbezorgen werkwoord (bezorg terug, bezorgt terug, bezorgde terug, bezorgden terug, terugbezorgd)
  6. remitir (rechazar; devolver; restituir)
    teruggooien; terugwerpen
    • teruggooien werkwoord (gooi terug, gooit terug, gooide terug, gooiden terug, teruggegooid)
    • terugwerpen werkwoord (werp terug, werpt terug, wierp terug, wierpen terug, teruggeworpen)
  7. remitir (devolver; entregar a; enviar; mandar; retransmitir)
    capituleren; opgeven; zich overgeven; overgeven; uitleveren
    • capituleren werkwoord (capituleer, capituleert, capituleerde, capituleerden, gecapituleerd)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • zich overgeven werkwoord
    • overgeven werkwoord (geef over, geeft over, gaf over, gaven over, overgegeven)
    • uitleveren werkwoord (lever uit, levert uit, leverde uit, leverden uit, uitgeleeefd)

Conjugations for remitir:

presente
  1. remito
  2. remites
  3. remite
  4. remitimos
  5. remitís
  6. remiten
imperfecto
  1. remitía
  2. remitías
  3. remitía
  4. remitíamos
  5. remitíais
  6. remitían
indefinido
  1. remití
  2. remitiste
  3. remitió
  4. remitimos
  5. remitisteis
  6. remitieron
fut. de ind.
  1. remitiré
  2. remitirás
  3. remitirá
  4. remitiremos
  5. remitiréis
  6. remitirán
condic.
  1. remitiría
  2. remitirías
  3. remitiría
  4. remitiríamos
  5. remitiríais
  6. remitirían
pres. de subj.
  1. que remita
  2. que remitas
  3. que remita
  4. que remitamos
  5. que remitáis
  6. que remitan
imp. de subj.
  1. que remitiera
  2. que remitieras
  3. que remitiera
  4. que remitiéramos
  5. que remitierais
  6. que remitieran
miscelánea
  1. ¡remite!
  2. ¡remitid!
  3. ¡no remitas!
  4. ¡no remitáis!
  5. remitido
  6. remitiendo
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor remitir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opgeven solicitar
overgeven capitulación; entrega; rendición; vómitos
overschrijven copiar; usar chuletas
posten echar al correo; expedición; remisión
sturen ruedas del timón; volantes
versturen expedición; remisión
verzenden expedición; remisión
wegsturen expedición; remisión
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capituleren devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir capitular; entregarse; rendirse
geld overmaken depositar; pagar; pasar; remitir; transcribir; transferir; transmitir
opgeven devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir abandonar; abandonar toda esperanza; apuntarse para; capitular; dejar; dejar de; desahuciar; desemprender; desenganchar; desentenderse; desistir de; desprenderse; desvincular; empatar; entregar; entregarse; escupir; excretar; inmolar; inscribir; ofrecer; ofrendar; parar; perder toda esperanza; prescendir de; quedar eliminado; registrar; rendirse; renunciar a; retirarse; sacrificar; salir; salir de; soltar; suscribirse a; suspender; terminar
opsturen echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; deponer; despedir; destituir; echar; emitir; enviar; expedir; expulsar; mandar; mandar a; rechazar; retransmitir
overboeken depositar; pagar; pasar; remitir; transcribir; transferir; transmitir
overgeven devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir arrojar; cambiar la peseta; ceder; dar; devolver; entregar; hacer entrega; ofrecer; presentar; proporcionar; rendir; transmitir; traspasar; vomitar
overschrijven depositar; pagar; pasar; remitir; transcribir; transferir; transmitir copiar; invalidar; sobrescribir
overzenden depositar; pagar; pasar; remitir; transcribir; transferir; transmitir transferir
posten echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar aparcar; apartar; colocar; colocarse; componer; deponer; despedir; destinar; destituir; echar; echar al buzón; echar al correo; emitir; enviar; estacionar; estar echado; expedir; exponer; expulsar; instalar; mandar; mandar a; meter; publicar; rechazar; retransmitir; ubicar
sturen echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; conducir; deponer; despedir; destituir; dirigir; echar; emitir; enviar; estar al volante; expedir; expulsar; llevar el timón; mandar; rechazar; retransmitir
terugbezorgen devolver; llevar; reembolsar; reenviar; remitir; restablecer; restituir; traer
teruggooien devolver; rechazar; remitir; restituir
terugsturen devolver; no dejar pasar; reembolsar; reenviar; remitir; restituir; volver a enviar
terugwerpen devolver; rechazar; remitir; restituir
toezenden echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; deponer; despedir; destituir; echar; emitir; enviar; expedir; expulsar; mandar; mandar a; rechazar; retransmitir
uitleveren devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir
versturen enviar; expedir; mandar; remitir; repartir; retransmitir; suministrar
verzenden echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; deponer; despachar; despedir; destituir; disolver; distribuir; echar; emitir; enviar; expedir; expulsar; mandar; rechazar; retransmitir
wegsturen echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; declinar; deponer; despachar; despedir; destituir; disolver; echar; emitir; enviar; expedir; expulsar; mandar; rechazar; retransmitir
wegzenden echar; echar al correo; emitir; enviar; excarcelar; expedir; mandar; rechazar; remitir; retransmitir; soltar apartar; deponer; despachar; despedir; destituir; disolver; echar; emitir; enviar; expedir; expulsar; mandar; rechazar; retransmitir
zenden enviar; expedir; mandar; remitir; repartir; retransmitir; suministrar conducir; dirigir; emitir; enviar; estar al volante; irradiar; llevar el timón; mandar; mandar a; radiar
zich overgeven devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir capitular; entregarse; rendirse

Synoniemen voor "remitir":


Wiktionary: remitir

remitir
verb
  1. verminderen
  2. laten overschrijven
  3. geld in een rekening inbrengen
  4. naar iets of iemand anders wijzen of sturen
  5. sturen

Cross Translation:
FromToVia
remitir doorsturen forward — send (something received) to a third party
remitir verzenden effektuieren — (transitiv) eine Ware versenden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van remitir