Spaans

Uitgebreide vertaling voor purificar (Spaans) in het Nederlands

purificar:

purificar werkwoord

  1. purificar (limpiar; quitar; purgar; desinfectar; depurar)
    schoonmaken; zuiveren; reinigen; schoonpoetsen
    • schoonmaken werkwoord (maak schoon, maakt schoon, maakte schoon, maakten schoon, schoongemaakt)
    • zuiveren werkwoord (zuiver, zuivert, zuiverde, zuiverden, gezuiverd)
    • reinigen werkwoord (reinig, reinigt, reinigde, reinigden, gereinigd)
    • schoonpoetsen werkwoord (poets schoon, poetst schoon, poetste schoon, poetsten schoon, schoongepoetst)
  2. purificar (purgar; expurgar)
    reinigen; kuisen; klaren; in zedelijk opzicht zuiveren; louteren
    • reinigen werkwoord (reinig, reinigt, reinigde, reinigden, gereinigd)
    • kuisen werkwoord (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)
    • klaren werkwoord (klaar, klaart, klaarde, klaarden, geklaard)
    • louteren werkwoord (louter, loutert, louterde, louterden, gelouterd)

Conjugations for purificar:

presente
  1. purifico
  2. purificas
  3. purifica
  4. purificamos
  5. purificáis
  6. purifican
imperfecto
  1. purificaba
  2. purificabas
  3. purificaba
  4. purificábamos
  5. purificabais
  6. purificaban
indefinido
  1. purifiqué
  2. purificaste
  3. purificó
  4. purificamos
  5. purificasteis
  6. purificaron
fut. de ind.
  1. purificaré
  2. purificarás
  3. purificará
  4. purificaremos
  5. purificaréis
  6. purificarán
condic.
  1. purificaría
  2. purificarías
  3. purificaría
  4. purificaríamos
  5. purificaríais
  6. purificarían
pres. de subj.
  1. que purifique
  2. que purifiques
  3. que purifique
  4. que purifiquemos
  5. que purifiquéis
  6. que purifiquen
imp. de subj.
  1. que purificara
  2. que purificaras
  3. que purificara
  4. que purificáramos
  5. que purificarais
  6. que purificaran
miscelánea
  1. ¡purifica!
  2. ¡purificad!
  3. ¡no purifiques!
  4. ¡no purifiquéis!
  5. purificado
  6. purificando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor purificar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reinigen limpieza
schoonmaken limpieza
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in zedelijk opzicht zuiveren expurgar; purgar; purificar
klaren expurgar; purgar; purificar arreglar; despachar en la aduana; finalizar; solucionar; tener acabado; tener listo; terminar
kuisen expurgar; purgar; purificar
louteren expurgar; purgar; purificar
reinigen depurar; desinfectar; expurgar; limpiar; purgar; purificar; quitar limpiar; limpiar a fondo
schoonmaken depurar; desinfectar; limpiar; purgar; purificar; quitar limpiar; limpiar a fondo
schoonpoetsen depurar; desinfectar; limpiar; purgar; purificar; quitar
zuiveren depurar; desinfectar; limpiar; purgar; purificar; quitar absolver; declarar inocente; descargar; pronunciar sentencia absolutoria

Synoniemen voor "purificar":


Wiktionary: purificar

purificar
verb
  1. goud of zilver zuiveren
  2. zuiveren, louteren
  3. #zuiveren van een stof
  4. edeler maken, verfijnen
  5. van verontreinigingen ontdoen

Cross Translation:
FromToVia
purificar schoonmaken; reinigen cleanse — clean, purify
purificar reinigen purify — cleanse something of impurities
purificar van zonden ontslaan; louteren; reinigen; schoonmaken; vegen; zuiveren purifierrendre pur, ôter ce qu’il y a d’impur, de grossier, d’étranger.