Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pichi:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pichi (Spaans) in het Nederlands

pichi:

pichi [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pichi (blusón; quilla; túnica)
    de kiel; de hes; loshangend kort overkleed

Vertaal Matrix voor pichi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hes blusón; pichi; quilla; túnica
kiel blusón; pichi; quilla; túnica
loshangend kort overkleed blusón; pichi; quilla; túnica

Verwante woorden van "pichi":

  • pichis

Wiktionary: pichi


Cross Translation:
FromToVia
pichi leuter; piemel; pik; lul dick — colloquial: penis