Spaans

Uitgebreide vertaling voor alias (Spaans) in het Nederlands

alias:

alias [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el alias (apodo; sobrenombre; mote)
    de bijnaam
    • bijnaam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el alias (seudónimo; apodo)
    het pseudoniem; de alias; de schuilnaam
    • pseudoniem [het ~] zelfstandig naamwoord
    • alias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schuilnaam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el alias (mote; sobrenombre; apodo)
    de spotnaam; spottende naam
  4. el alias (alias de correo electrónico)
    de alias
    • alias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el alias (acceso directo)
    de alias; snelkoppeling

alias bijvoeglijk naamwoord

  1. alias (llamado; de nombre; titulado)
    bij zijn naam noemend; bij naam
  2. alias (conocido como; titulado; llamado; de nombre)
    getiteld

Vertaal Matrix voor alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias acceso directo; alias; alias de correo electrónico; apodo; seudónimo
bijnaam alias; apodo; mote; sobrenombre
pseudoniem alias; apodo; seudónimo
schuilnaam alias; apodo; seudónimo
spotnaam alias; apodo; mote; sobrenombre
spottende naam alias; apodo; mote; sobrenombre
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
getiteld alias; conocido como; de nombre; llamado; titulado
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias apodado; lo que se denomina; lo que se ha dado en llamar; presunto; pretendido; pseudo; supuesto; titulado
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
snelkoppeling acceso directo; alias vínculo rápido
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij naam alias; de nombre; llamado; titulado
bij zijn naam noemend alias; de nombre; llamado; titulado

Synoniemen voor "alias":


Wiktionary: alias

alias
adverb
  1. anders gezegd, ook wel genaamd
noun
  1. een bijnaam

aliar:

aliar werkwoord

  1. aliar
    alliëren
    • alliëren werkwoord (allieer, allieert, allieerde, allieerden, geallieerd)

Conjugations for aliar:

presente
  1. alío
  2. alías
  3. alía
  4. aliamos
  5. aliáis
  6. alían
imperfecto
  1. aliaba
  2. aliabas
  3. aliaba
  4. aliábamos
  5. aliabais
  6. aliaban
indefinido
  1. alié
  2. aliaste
  3. alió
  4. aliamos
  5. aliasteis
  6. aliaron
fut. de ind.
  1. aliaré
  2. aliarás
  3. aliará
  4. aliaremos
  5. aliaréis
  6. aliarán
condic.
  1. aliaría
  2. aliarías
  3. aliaría
  4. aliaríamos
  5. aliaríais
  6. aliarían
pres. de subj.
  1. que alíe
  2. que alíes
  3. que alíe
  4. que aliemos
  5. que aliéis
  6. que alíen
imp. de subj.
  1. que aliara
  2. que aliaras
  3. que aliara
  4. que aliáramos
  5. que aliarais
  6. que aliaran
miscelánea
  1. ¡alía!
  2. ¡aliad!
  3. ¡no alíes!
  4. ¡no aliéis!
  5. aliado
  6. aliando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor aliar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliëren alianza
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliëren aliar

Synoniemen voor "aliar":


Wiktionary: aliar

aliar
verb
  1. afzonderlijke delen tot één geheel maken

Cross Translation:
FromToVia
aliar aan elkaar vastmaken; verbinden; legeren allierunir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal.

Computer vertaling door derden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alias (Nederlands) in het Spaans

alias:

alias bijwoord

  1. alias (zogenaamd; zogenoemde; zogeheten; bijgenaamd)
    supuesto; lo que se ha dado en llamar; pretendido; apodado; pseudo; lo que se denomina; presunto; titulado

alias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de alias (pseudoniem; schuilnaam)
    el seudónimo; el alias; el apodo
    • seudónimo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • alias [el ~] zelfstandig naamwoord
    • apodo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de alias
  3. de alias
    el alias
    • alias [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. de alias (snelkoppeling)
    el alias; acceso directo

Vertaal Matrix voor alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias alias; pseudoniem; schuilnaam; snelkoppeling bijnaam; spotnaam; spottende naam
apodo alias; pseudoniem; schuilnaam bijnaam; spotnaam; spottende naam
seudónimo alias; pseudoniem; schuilnaam
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
acceso directo alias; snelkoppeling directe toegang
alias de correo electrónico alias
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias bij naam; bij zijn naam noemend; getiteld
apodado alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde
lo que se denomina alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde wat men noemt
lo que se ha dado en llamar alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde wat men noemt
presunto alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde gewaand; kwasi; pseudo-; quasi; vermeend; verondersteld; zogenaamde
pretendido alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde beoogd; voorgenomen
pseudo alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde
supuesto alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde figuurlijk; gewaand; ondergeschoven; overdrachtelijk; vermeend; verondersteld; zinnebeeldig
titulado alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde bij naam; bij zijn naam noemend; geheten; genaamd; getiteld

Verwante woorden van "alias":


Wiktionary: alias

alias
adverb
  1. anders gezegd, ook wel genaamd
noun
  1. een bijnaam

Computer vertaling door derden: