Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- alias:
- aliar:
- Wiktionary:
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- alias:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor alias (Spaans) in het Nederlands
alias:
-
el alias (apodo; sobrenombre; mote)
-
el alias (seudónimo; apodo)
-
el alias (mote; sobrenombre; apodo)
-
el alias (alias de correo electrónico)
-
el alias (acceso directo)
-
alias (llamado; de nombre; titulado)
bij zijn naam noemend; bij naam-
bij zijn naam noemend bijvoeglijk naamwoord
-
bij naam bijvoeglijk naamwoord
-
-
alias (conocido como; titulado; llamado; de nombre)
Vertaal Matrix voor alias:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alias | acceso directo; alias; alias de correo electrónico; apodo; seudónimo | |
bijnaam | alias; apodo; mote; sobrenombre | |
pseudoniem | alias; apodo; seudónimo | |
schuilnaam | alias; apodo; seudónimo | |
spotnaam | alias; apodo; mote; sobrenombre | |
spottende naam | alias; apodo; mote; sobrenombre | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
getiteld | alias; conocido como; de nombre; llamado; titulado | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alias | apodado; lo que se denomina; lo que se ha dado en llamar; presunto; pretendido; pseudo; supuesto; titulado | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
snelkoppeling | acceso directo; alias | vínculo rápido |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij naam | alias; de nombre; llamado; titulado | |
bij zijn naam noemend | alias; de nombre; llamado; titulado |
Synoniemen voor "alias":
aliar:
-
aliar
Conjugations for aliar:
presente
- alío
- alías
- alía
- aliamos
- aliáis
- alían
imperfecto
- aliaba
- aliabas
- aliaba
- aliábamos
- aliabais
- aliaban
indefinido
- alié
- aliaste
- alió
- aliamos
- aliasteis
- aliaron
fut. de ind.
- aliaré
- aliarás
- aliará
- aliaremos
- aliaréis
- aliarán
condic.
- aliaría
- aliarías
- aliaría
- aliaríamos
- aliaríais
- aliarían
pres. de subj.
- que alíe
- que alíes
- que alíe
- que aliemos
- que aliéis
- que alíen
imp. de subj.
- que aliara
- que aliaras
- que aliara
- que aliáramos
- que aliarais
- que aliaran
miscelánea
- ¡alía!
- ¡aliad!
- ¡no alíes!
- ¡no aliéis!
- aliado
- aliando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor aliar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alliëren | alianza | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alliëren | aliar |
Synoniemen voor "aliar":
Computer vertaling door derden:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor alias (Nederlands) in het Spaans
alias:
-
alias (zogenaamd; zogenoemde; zogeheten; bijgenaamd)
supuesto; lo que se ha dado en llamar; pretendido; apodado; pseudo; lo que se denomina; presunto; titulado-
supuesto bijvoeglijk naamwoord
-
lo que se ha dado en llamar bijvoeglijk naamwoord
-
pretendido bijvoeglijk naamwoord
-
apodado bijvoeglijk naamwoord
-
pseudo bijvoeglijk naamwoord
-
lo que se denomina bijvoeglijk naamwoord
-
presunto bijvoeglijk naamwoord
-
titulado bijvoeglijk naamwoord
-
-
de alias (pseudoniem; schuilnaam)
-
de alias
-
de alias
-
de alias (snelkoppeling)
Vertaal Matrix voor alias:
Verwante woorden van "alias":
Computer vertaling door derden: