Spaans

Uitgebreide vertaling voor regar (Spaans) in het Nederlands

regar:

regar werkwoord

  1. regar (rociar; irrigar)
    besproeien; water geven; begieten
    • besproeien werkwoord (besproei, besproeit, besproeide, besproeiden, besproeid)
    • water geven werkwoord
    • begieten werkwoord (begiet, begoot, begoten, begoten)
  2. regar (abalanzarse; escanchar; fundir; )
    schenken; gieten; uitstorten
    • schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
    • gieten werkwoord (giet, giette, gietten, gegoten)
    • uitstorten werkwoord (stort uit, stortte uit, stortten uit, uitgestort)
  3. regar (mojar; humedecer; humectar)
    besproeien; bevochtigen; bespuiten; sproeien
    • besproeien werkwoord (besproei, besproeit, besproeide, besproeiden, besproeid)
    • bevochtigen werkwoord (bevochtig, bevochtigt, bevochtigde, bevochtigden, bevochtigd)
    • bespuiten werkwoord (bespuit, bespoot, bespoten, bespoten)
    • sproeien werkwoord (sproei, sproeit, sproeide, sproeiden, gesproeid)
  4. regar (irrigar)
    irrigeren; bevloeien
    • irrigeren werkwoord (irrigeer, irrigeert, irrigeerde, irrigeerden, geïrrigeerd)
    • bevloeien werkwoord (bevloei, bevloeit, bevloeide, bevloeiden, bevloeid)
  5. regar (rociar)
    bespatten; bespetteren

Conjugations for regar:

presente
  1. riego
  2. riegas
  3. riega
  4. regamos
  5. regáis
  6. riegan
imperfecto
  1. regaba
  2. regabas
  3. regaba
  4. regábamos
  5. regabais
  6. regaban
indefinido
  1. regué
  2. regaste
  3. regó
  4. regamos
  5. regasteis
  6. regaron
fut. de ind.
  1. regaré
  2. regarás
  3. regará
  4. regaremos
  5. regaréis
  6. regarán
condic.
  1. regaría
  2. regarías
  3. regaría
  4. regaríamos
  5. regaríais
  6. regarían
pres. de subj.
  1. que riegue
  2. que riegues
  3. que riegue
  4. que regamos
  5. que regáis
  6. que rieguen
imp. de subj.
  1. que regara
  2. que regaras
  3. que regara
  4. que regáramos
  5. que regarais
  6. que regaran
miscelánea
  1. ¡riega!
  2. ¡regad!
  3. ¡no riegues!
  4. ¡no reguéis!
  5. regado
  6. regando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor regar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gieten aguacero; chaparrón; chubasco
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begieten irrigar; regar; rociar
bespatten regar; rociar
bespetteren regar; rociar
besproeien humectar; humedecer; irrigar; mojar; regar; rociar
bespuiten humectar; humedecer; mojar; regar
bevloeien irrigar; regar
bevochtigen humectar; humedecer; mojar; regar humedecer; mojar; mojar ligeramente
gieten abalanzarse; echar; escanchar; fundir; ingresar; pagar; regar llover a chuzos; llover a cántaros; llover torrencialmente
irrigeren irrigar; regar
schenken abalanzarse; echar; escanchar; fundir; ingresar; pagar; regar ahorrar; añadir; conceder; dar; dar importancia; darse; donar; echar; entregar; escanchar; favorecer; obsequiar con; otorgar; perdonar; preferir; prestar; privilegiar; proporcionar; regalar; servir; suministrar; verter
sproeien humectar; humedecer; mojar; regar
uitstorten abalanzarse; echar; escanchar; fundir; ingresar; pagar; regar
water geven irrigar; regar; rociar

Synoniemen voor "regar":


Wiktionary: regar

regar
verb
  1. ergens een vloeistof over gooien
  2. druppels van een vloeistof ergens over strooien
  3. op grote schaal water naar landbouwgrond transporteren om de gewassen mee te bevloeien

Cross Translation:
FromToVia
regar → [[water geven]]; sproeien; begieten water — to pour water into the soil surrounding (plants)
regar bevloeien; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven arroserhumecter, mouiller quelque chose en versant de l’eau dessus, ou quelque autre liquide.