Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
entrada:
- aankomst; komst; vermelding; invoer; toegang; entree; ingang; inlaat; aanbetaling; binnenkomst; deur; intrede; intocht; inkomst; boeking; inschrijving; vestibule; portaal; voorportaal; hal; huisdeur; invaart; invasie; inval; oprijlaan; oprit; inrit; plaatsing van artikel; politie-inval; toelating; lemma; hoofdwoord; schouwburgkaartje
-
Wiktionary:
- entrada → aanbetaling, ingang, voorgerecht
- entrada → aanbetaling, ingang, invoer, toegang, entree, artikel, trefwoord, post, notitie, toevloed, voorgerecht, voorafje, kaartje, ticket, ontvangst, binnenkomen, inkomen, landing, nadering, binnengaan, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, acceptatie, aanneming, aanvaarding, aanval, offensief, vlaag, attaque, heenweg, repliek, bescheid, wederwoord, weerwoord, ontzenuwing, weerlegging, tegenbewijs, reactie, terugslag, weerslag, dupliek
Spaans
Uitgebreide vertaling voor entrada (Spaans) in het Nederlands
entrada:
-
la entrada
-
la entrada
de vermelding -
la entrada
-
la entrada (acceso)
-
la entrada (señal)
de aanbetaling -
la entrada (ingresos)
-
la entrada (puerta; éxito; paso)
-
la entrada (llegada)
-
la entrada (ingreso; recaudación; llegada)
-
la entrada (asiento; registro; inscripción; inscripciones)
-
la entrada (vestíbulo; zaguán; hall; portal; vestíbulo delantero; acceso)
-
la entrada (puerta de la calle; éxito; puerta principal)
-
la entrada (entrada de un barco)
-
la entrada (invasión; irrupción)
-
la entrada (camino de acceso; subida; pasada; camino de entrada; avenida; acceso; alameda; vía de acceso; rampa de acceso)
-
la entrada (admisión; ingreso; inserción)
-
la entrada (invasión de policía; conquista; incursión; redada; invasión; arrollo)
-
la entrada (admisión; aprobación; hospitalización; paso; ingreso; acceso; grabación; recepción; inserción; grabaciones; precio de entrada)
-
la entrada (palabra principal; artículo; palabra clave)
-
la entrada (billete de teatro)
Vertaal Matrix voor entrada:
Synoniemen voor "entrada":
Wiktionary: entrada
entrada
Cross Translation:
noun
-
een eerste betaling bij het kopen van iets op afbetaling of in termijnen
-
een opening waar iets doorheen kan
-
eerste, meestal lichte gang van een maaltijd
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entrada | → aanbetaling | ↔ down payment — payment representing a fraction of the price |
• entrada | → ingang | ↔ entrance — The place of entering, as a gate or doorway |
• entrada | → invoer | ↔ entry — act of entering |
• entrada | → toegang | ↔ entry — permission to enter |
• entrada | → ingang | ↔ entry — doorway that provides a means of entering a building |
• entrada | → entree | ↔ entry — room |
• entrada | → artikel; trefwoord | ↔ entry — article in a dictionary or encyclopedia |
• entrada | → post; notitie | ↔ entry — record in a log or in a database |
• entrada | → toevloed | ↔ influx — inward flow |
• entrada | → voorgerecht; voorafje | ↔ starter — first course of a meal |
• entrada | → kaartje; ticket | ↔ ticket — admission to entertainment |
• entrada | → ingang; ontvangst; binnenkomen; inkomen | ↔ Eingang — Öffnung zum Betreten eines begrenzten Bereiches, z. B. eines Gebäudes |
• entrada | → ticket | ↔ Ticket — Flugkarte, Fahrschein, Eintrittskarte und Ähnliches |
• entrada | → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• entrada | → binnengaan; entree; intrede; toegang; aanval; offensief; vlaag; attaque; heenweg | ↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel. |
• entrada | → binnengaan; entree; intrede; toegang | ↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu. |
• entrada | → repliek | ↔ réplique — Traductions à trier suivant le sens |
• entrada | → bescheid; wederwoord; weerwoord; repliek; ontzenuwing; weerlegging; tegenbewijs; reactie; terugslag; weerslag; dupliek | ↔ réponse — parole dire, ou acte effectué, en réaction à une question poser, une demande, ou à une déclaration, ou encore à un évènement. |
Computer vertaling door derden: