Spaans

Uitgebreide vertaling voor réplica (Spaans) in het Nederlands

replica:


Synoniemen voor "replica":

  • responde; argumenta; alega; avala; rebate; asegura; contesta

réplica:

réplica [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la réplica (respuesta; reacción; contestación)
    de reactie; het antwoord; de retort; de beantwoording; de repliek; het bescheid; het weerwoord
  2. la réplica (respuesta)
    de tegenzet
    • tegenzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la réplica (objeción; defensa)
    het bezwaar; verdedigingsakte; het verweer; de repliek; het verweerschrift
  4. la réplica (igualdad; acuerdo; parecido; )
    het evenbeeld
  5. la réplica
    de replica
    • replica [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor réplica:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antwoord contestación; reacción; respuesta; réplica escape; resolución; respuesta; resultado; solución
beantwoording contestación; reacción; respuesta; réplica
bescheid contestación; reacción; respuesta; réplica
bezwaar defensa; objeción; réplica desarrollo; dolencia; enfermedad; inconveniente; lamentación; llanto; mal; objeción; protesta; queja; querella; reclamación; reproche; suspiro
evenbeeld acuerdo; armonía; conformidad; contrato; convenio; correspondencia; igualdad; pacto; parecido; parábola; réplica; semejanza; similitud; tratado; viva imagen; vivo retrato
reactie contestación; reacción; respuesta; réplica
replica réplica
repliek contestación; defensa; objeción; reacción; respuesta; réplica
retort contestación; reacción; respuesta; réplica
tegenzet respuesta; réplica
verdedigingsakte defensa; objeción; réplica
verweer defensa; objeción; réplica
verweerschrift defensa; objeción; réplica
weerwoord contestación; reacción; respuesta; réplica

Verwante woorden van "réplica":

  • réplicas

Synoniemen voor "réplica":


Wiktionary: réplica


Cross Translation:
FromToVia
réplica repliek réplique — Traductions à trier suivant le sens
réplica bescheid; wederwoord; weerwoord; repliek; ontzenuwing; weerlegging; tegenbewijs; reactie; terugslag; weerslag; dupliek réponseparole dire, ou acte effectué, en réaction à une question poser, une demande, ou à une déclaration, ou encore à un évènement.

replicar:

replicar werkwoord

  1. replicar (disputar; discutir; argumentar; )
    twisten; disputeren; argumenteren; redetwisten
    • twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
    • disputeren werkwoord (disputeer, disputeert, disputeerde, disputeerden, gedisputeerd)
    • argumenteren werkwoord (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redetwisten werkwoord (redetwist, redetwistte, redetwistten, geredetwist)
  2. replicar (contradecir; protestar; negar; )
    protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • tegenspreken werkwoord (spreek tegen, spreekt tegen, sprak tegen, spraken tegen, tegengesproken)
    • tegenwerpen werkwoord (werp tegen, werpt tegen, wierp tegen, wierpen tegen, tegengeworpen)
    • weerspreken werkwoord (weerspreek, weerspreekt, weersprak, weerspraken, weersproken)
  3. replicar
    deelnemen
    • deelnemen werkwoord (neem deel, neemt deel, nam deel, namen deel, deelgenomen)

Conjugations for replicar:

presente
  1. replico
  2. replicas
  3. replica
  4. replicamos
  5. replicáis
  6. replican
imperfecto
  1. replicaba
  2. replicabas
  3. replicaba
  4. replicábamos
  5. replicabais
  6. replicaban
indefinido
  1. repliqué
  2. replicaste
  3. replicó
  4. replicamos
  5. replicasteis
  6. replicaron
fut. de ind.
  1. replicaré
  2. replicarás
  3. replicará
  4. replicaremos
  5. replicaréis
  6. replicarán
condic.
  1. replicaría
  2. replicarías
  3. replicaría
  4. replicaríamos
  5. replicaríais
  6. replicarían
pres. de subj.
  1. que replique
  2. que repliques
  3. que replique
  4. que repliquemos
  5. que repliquéis
  6. que repliquen
imp. de subj.
  1. que replicara
  2. que replicaras
  3. que replicara
  4. que replicáramos
  5. que replicarais
  6. que replicaran
miscelánea
  1. ¡replica!
  2. ¡replicad!
  3. ¡no repliques!
  4. ¡no repliquéis!
  5. replicado
  6. replicando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor replicar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argumenteren argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar argumentar
deelnemen replicar conectar; formar parte de; participar; tomar parte en; unirse
disputeren argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar
protesteren argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar
redetwisten argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar
tegenspreken argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar contradecir; desmentir; oponer
tegenwerpen argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar oponer
twisten argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar altercar; discutir; disputar; enroscarse; pelear; pelearse de palabra; pelotear; regañar; retorcerse; reñir; serpentear; torcerse
weerspreken argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar contradecir; desmentir

Synoniemen voor "replicar":


Wiktionary: replicar

replicar
verb
  1. het geven van een antwoord

Verwante vertalingen van réplica



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor réplica (Nederlands) in het Spaans

replica:

replica [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de replica
    la réplica

Vertaal Matrix voor replica:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réplica replica antwoord; beantwoording; bescheid; bezwaar; evenbeeld; reactie; repliek; retort; tegenzet; verdedigingsakte; verweer; verweerschrift; weerwoord