Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: compartido

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: compartido

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. compartido:
  2. compartir:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor compartido (Spaans) in het Nederlands

compartido:

compartido bijvoeglijk naamwoord

  1. compartido (común; en común)
    verdeeld; gedeeld
  2. compartido (común; colectivo; en común)
    gedeeld; meegevoeld

Vertaal Matrix voor compartido:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdeeld compartido; común; en común
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedeeld colectivo; compartido; común; en común
meegevoeld colectivo; compartido; común; en común

Wiktionary: compartido

Cross Translation:
FromToVia
• compartido → gedeeld; gezamenlijk; verdeeld ↔ shared — used multiply

compartir:

compartir werkwoord

  1. compartir (subdividir; distribuir; repartir; separar)
    splitsen; delen; opsplitsen; opdelen
    • splitsen werkwoord (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
    • delen werkwoord (deel, deelt, deelde, deelden, gedeeld)
    • opsplitsen werkwoord (splits op, splitst op, splitste op, splitsten op, opgesplitst)
    • opdelen werkwoord (deel op, deelt op, deelde op, deelden op, opgedeeld)
  2. compartir (subdividir; repartir; separar; distribuir)
    zich splitsen
  3. compartir
    delen
    • delen werkwoord (deel, deelt, deelde, deelden, gedeeld)

Conjugations for compartir:

presente
  1. comparto
  2. compartes
  3. comparte
  4. compartimos
  5. compartís
  6. comparten
imperfecto
  1. compartía
  2. compartías
  3. compartía
  4. compartíamos
  5. compartíais
  6. compartían
indefinido
  1. compartí
  2. compartiste
  3. compartió
  4. compartimos
  5. compartisteis
  6. compartieron
fut. de ind.
  1. compartiré
  2. compartirás
  3. compartirá
  4. compartiremos
  5. compartiréis
  6. compartirán
condic.
  1. compartiría
  2. compartirías
  3. compartiría
  4. compartiríamos
  5. compartiríais
  6. compartirían
pres. de subj.
  1. que comparta
  2. que compartas
  3. que comparta
  4. que compartamos
  5. que compartáis
  6. que compartan
imp. de subj.
  1. que compartiera
  2. que compartieras
  3. que compartiera
  4. que compartiéramos
  5. que compartierais
  6. que compartieran
miscelánea
  1. ¡comparte!
  2. ¡compartid!
  3. ¡no compartas!
  4. ¡no compartáis!
  5. compartido
  6. compartiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor compartir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delen barriles; partes; piezas; porciones; raciones; unidades
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delen compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir
opdelen compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir
opsplitsen compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir
splitsen compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir cortar; desenganchar; deshacer; desmontar; desvincular; dividir; divorciarse; fisionar; hacer pedazos; partir; separar; separarse
zich splitsen compartir; distribuir; repartir; separar; subdividir

Synoniemen voor "compartir":


Wiktionary: compartir

Cross Translation:
FromToVia
• compartir → afbreken; delen; splitsen; opsplitsen; verdelen ↔ partager — diviser une chose en plusieurs parties séparer, pour en faire la distribution.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0431 seconde
Page rendered in 1.0 seconds