Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. acompañante:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor acompañante (Spaans) in het Nederlands

acompañante:

acompañante [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la acompañante (guía)
    de begeleidster
  2. la acompañante
    meeloopster

acompañante [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el acompañante (compañero)
    de metgezel
    • metgezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el acompañante (camarada; compañero; amigo; )
    de genoot
    • genoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

acompañante bijvoeglijk naamwoord

  1. acompañante (acompañador; que acompaña)
    begeleidend

Vertaal Matrix voor acompañante:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeleidster acompañante; guía
genoot acompañante; aliado; amigo; asociado; camarada; colega; compadre; compañera; compañera de viaje; compañero; compañero de partido; compañero de viaje; compinche; conviviente; partícipe; socio
meeloopster acompañante
metgezel acompañante; compañero
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeleidend acompañador; acompañante; que acompaña

Verwante woorden van "acompañante":

  • acompañantes

Synoniemen voor "acompañante":


Wiktionary: acompañante


Cross Translation:
FromToVia
acompañante maatje; maat buddy — friend or casual acquaintance

Verwante vertalingen van acompañante