Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- sombrio:
-
sombrío:
- verdacht; obscuur; dubieus; duister; onguur; glibberig; donker; ziek; aan een ziekte lijdend; jammer; helaas; spijtig; jammer genoeg; sneu; teneergeslagen; verdrietig; mismoedig; neerslachtig; mistroostig; somber; naar; naargeestig; sinister; onheilspellend; dreigend; huiveringwekkend; luguber; triest; grauw; vreugdeloos; troosteloos; ellendig; beroerd; akelig; grijs; grauwkleurig; zwartgallig; griezelig; eng; terneergeslagen; moedeloos; gedrukt; bedrukt; onbetrouwbaar; louche; pessimistisch; onduidelijk; wollig; melancholische
-
Wiktionary:
- sombrío → somber, zwartgallig
- sombrío → naargeestig, troosteloos, droefgeestig, melancholiek, weemoedig, zwaarmoedig, betrokken, bewolkt, donker, duister, mistroostig, somber, triestig
Spaans
Uitgebreide vertaling voor sombrío (Spaans) in het Nederlands
sombrio:
-
sombrio (triste; melancólico; tenebroso; oscuro)
triest; zwaarmoedig; somber; troosteloos; naargeestig-
triest bijvoeglijk naamwoord
-
zwaarmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
somber bijvoeglijk naamwoord
-
troosteloos bijvoeglijk naamwoord
-
naargeestig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sombrio:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
naargeestig | melancólico; oscuro; sombrio; tenebroso; triste | deprimente; desagradable; desgraciado; desolado; disgustoso; horrible; indeseable; infame; lamentable; lastimoso; sombrear; sombrío |
somber | melancólico; oscuro; sombrio; tenebroso; triste | apagado; deplorable; deprimente; deprimido; desagradable; desgraciado; desolado; desolador; disgustoso; grisáceo; horrible; indeseable; infame; lamentable; lastimoso; melancólico; sombrear; sombrío; triste |
triest | melancólico; oscuro; sombrio; tenebroso; triste | apagado; deplorable; deprimido; desolado; desolador; grisáceo; melancólico; sombrío; triste |
troosteloos | melancólico; oscuro; sombrio; tenebroso; triste | apagado; deplorable; deprimido; desolado; desolador; grisáceo; melancólico; sombrío; triste |
zwaarmoedig | melancólico; oscuro; sombrio; tenebroso; triste |
sombrío:
-
sombrío (oscuro; sospechoso; siniestro; malicioso; lúgubre)
-
sombrío (enfermo; mal; malo; indispuesto; lúgubre; triste)
ziek; aan een ziekte lijdend-
ziek bijvoeglijk naamwoord
-
aan een ziekte lijdend bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (que lastíma; desagradable; desolado; triste; apenado; lleno de dolor; afligido; tétrico; preocupado; trágico; entristecido)
jammer; helaas; spijtig; jammer genoeg; sneu-
jammer bijvoeglijk naamwoord
-
helaas bijwoord
-
spijtig bijvoeglijk naamwoord
-
jammer genoeg bijvoeglijk naamwoord
-
sneu bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (abatido; triste; desconsolado; melancólico; tétrico; disgustado; desolado; deprimido; afligido; desalentado; desanimado; lamentable; pesimista; deplorable)
teneergeslagen; verdrietig; mismoedig; neerslachtig; mistroostig-
teneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
verdrietig bijvoeglijk naamwoord
-
mismoedig bijvoeglijk naamwoord
-
neerslachtig bijvoeglijk naamwoord
-
mistroostig bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (deprimente; sombrear; lastimoso; lamentable; desagradable; horrible; desgraciado; desolado; infame; indeseable; disgustoso)
somber; naar; naargeestig-
somber bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
naargeestig bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (siniestro; tenebroso; sospechosamente; vago; sospechoso; tétrico; de mal aguero)
sinister; onheilspellend; duister; dreigend; huiveringwekkend; luguber-
sinister bijvoeglijk naamwoord
-
onheilspellend bijvoeglijk naamwoord
-
duister bijvoeglijk naamwoord
-
dreigend bijvoeglijk naamwoord
-
huiveringwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
luguber bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (desolador; apagado; triste; deprimido; desolado; deplorable; melancólico; grisáceo)
triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos; troosteloos-
triest bijvoeglijk naamwoord
-
mistroostig bijvoeglijk naamwoord
-
somber bijvoeglijk naamwoord
-
grauw bijvoeglijk naamwoord
-
vreugdeloos bijvoeglijk naamwoord
-
troosteloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (desagradable; malo; deprimente; lamentable; mareado; penoso; afligido; abominable; horrible; desolado; repugnante; indeseable; tétrico; lastimoso; disgustoso; apenado; desolador; lóbrego; calamitoso)
-
sombrío (pálido; sombrear; gris; oscuro; mudo; sin brillo; pardo; sordo; grisáceo)
-
sombrío
zwartgallig-
zwartgallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (espantoso; siniestro; sospechoso; aterrador; horripilante; torvo; lúgubre; escalofriante; desabrido; espeluznante; estremecedor; lóbrego; desapacible; grumoso)
-
sombrío (desanimado; desolado; triste; lamentable; deprimido; deplorable; pesimista; abatido; disgustado; apenado; afligido; desconsolado; melancólico; tétrico; desalentado; anonadado; decaído)
terneergeslagen; moedeloos; gedrukt; bedrukt; mismoedig-
terneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
moedeloos bijvoeglijk naamwoord
-
gedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
bedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
mismoedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (poco fiable; siniestro; oscuro; sospechoso; lóbrego; vago; obscuro; mentiroso; falso; dudoso; misterioso; embustero; tenebroso; tétrico; inculpado; no fidedigno; sospechosamente; no digno de confianza)
onbetrouwbaar; verdacht; duister; louche; onguur-
onbetrouwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
verdacht bijvoeglijk naamwoord
-
duister bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
onguur bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (pesimista; desanimado; triste; abatido; deprimido; desconsolado; desalentado)
pessimistisch; terneergeslagen-
pessimistisch bijvoeglijk naamwoord
-
terneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
-
sombrío (poco claro; vago; tenebroso; oscuro; siniestro; sospechoso; confuso; opaco; misterioso; obscuro; tétrico; lóbrego; lanoso; poco fiable; sospechosamente; lanífero)
-
sombrío (melancólico; oscuro; triste; sombrear; nostálgico; tristón; nostálgicamente)
melancholische-
melancholische bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sombrío:
Verwante woorden van "sombrío":
Synoniemen voor "sombrío":
Wiktionary: sombrío
sombrío
Cross Translation:
adjective
-
in neergeslagen stemming
-
melancholisch, somber
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sombrío | → naargeestig; troosteloos; droefgeestig; melancholiek; weemoedig; zwaarmoedig; betrokken; bewolkt; donker; duister; mistroostig; somber; triestig | ↔ sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur. |
Computer vertaling door derden: