Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- servicio:
-
Wiktionary:
- servicio → bediening, dienst, dienstverlening, service, watercloset
- servicio → dienst, toilet, WC, bediening, magazijn, provisiekamer, provisiekast, voorraadkamer, ambt, baan, betrekking, werkkring, plaats, eetservies, servies, afdeling, geleding, sectie
Spaans
Uitgebreide vertaling voor servicio (Spaans) in het Nederlands
servicio:
-
el servicio (atención al cliente; muestra de servicio; asistencia; auxilio social; apoyo; ayuda; auxilio; personal)
-
el servicio (retrete)
-
el servicio (institución)
-
el servicio (prestación de servicios; ayuda; atención al cliente; auxilio; prestación de ayuda; socorro)
-
el servicio (gentileza; servicialidad)
-
el servicio (servicio para clientes; servicio de reclamaciones; saque)
-
el servicio (inspección)
-
el servicio (auxilio social; ayuda; asistencia; ayuda económica)
-
el servicio (soporte; apoyo; ayuda; auxilio; mantenimiento; socorro; manutención; sostén; asistencia; entretenimiento; auxilio social)
-
el servicio (apoyo; ayuda; asistencia; auxilio social; auxilio; atención al cliente; prestación de servicios)
-
el servicio (inspección de repaso; remozamiento; repaso; limpieza a fondo)
de opknapbeurt -
el servicio
-
el servicio
Vertaal Matrix voor servicio:
Verwante woorden van "servicio":
Synoniemen voor "servicio":
Wiktionary: servicio
servicio
Cross Translation:
noun
-
de groep van personen die eten en of drinken brengen in een horecagelegenheid
-
beroep|nld dienst, een eenheid voor werktijd, zoals bij ploegendienst
-
economie|nld het leveren van een dienst of pakket van diensten door een persoon, instantie of onderneming aan een andere partij
-
bediening, diensten ten behoeve van de klanten.
-
een toiletpot met waterspoeling
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• servicio | → dienst | ↔ Service — Dienstleistung |
• servicio | → dienst | ↔ Service — ausführende Tätigkeit an Kunden durch eine gastronomische Fachkraft |
• servicio | → toilet; WC | ↔ restroom — public room containing a toilet |
• servicio | → dienst; bediening | ↔ service — economics: work performed |
• servicio | → dienst; magazijn; provisiekamer; provisiekast; voorraadkamer; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats | ↔ office — Fonction, emploi |
• servicio | → dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats | ↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité. |