Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. poseer:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. poseren:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor poseer (Spaans) in het Nederlands

poseer:

poseer werkwoord

  1. poseer (propiedades; tener; disponer de; haber)
    hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben
    • hebben werkwoord (heb, hebt, heeft, had, hadden, gehad)
    • bezitten werkwoord (bezit, bezat, bezaten, bezeten)
    • beschikken over werkwoord (beschik over, beschikt over, beschikte over, beschikten over, beschikt over)
    • in eigendom hebben werkwoord

Conjugations for poseer:

presente
  1. poseo
  2. posees
  3. posee
  4. poseemos
  5. poseéis
  6. poseen
imperfecto
  1. poseía
  2. poseías
  3. poseía
  4. poseíamos
  5. poseíais
  6. poseían
indefinido
  1. poseí
  2. poseiste
  3. poseió
  4. poseimos
  5. poseisteis
  6. poseieron
fut. de ind.
  1. poseeré
  2. poseerás
  3. poseerá
  4. poseeremos
  5. poseeréis
  6. poseerán
condic.
  1. poseería
  2. poseerías
  3. poseería
  4. poseeríamos
  5. poseeríais
  6. poseerían
pres. de subj.
  1. que posea
  2. que poseas
  3. que posea
  4. que poseamos
  5. que poseáis
  6. que posean
imp. de subj.
  1. que poseiera
  2. que poseieras
  3. que poseiera
  4. que poseiéramos
  5. que poseierais
  6. que poseieran
miscelánea
  1. ¡posee!
  2. ¡poseed!
  3. ¡no poseas!
  4. ¡no poseáis!
  5. poseido
  6. poseiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor poseer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschikken over disponer de; haber; poseer; propiedades; tener
bezitten disponer de; haber; poseer; propiedades; tener
hebben disponer de; haber; poseer; propiedades; tener
in eigendom hebben disponer de; haber; poseer; propiedades; tener

Synoniemen voor "poseer":


Wiktionary: poseer

poseer
verb
  1. iets in eigendom hebben

Cross Translation:
FromToVia
poseer bezitten besitzen — (umgangssprachlich) etwas als Eigentum haben, über das man verfügen kann
poseer bezitten own — have rightful possession of
poseer bezitten; erop nahouden; rijk zijn posséder — À trier



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poseer (Nederlands) in het Spaans

poseren:

poseren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. poseren (modelzitten)
    el posar
    • posar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor poseren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
posar modelzitten; poseren

Wiktionary: poseren

poseren
verb
  1. intr|nld voor een kunstenaar model staan

Cross Translation:
FromToVia
poseren posar pose — assume or maintain a pose