Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- poseer:
-
Wiktionary:
- poseer → bezitten
- poseer → bezitten, erop nahouden, rijk zijn
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
Spaans
Uitgebreide vertaling voor poseer (Spaans) in het Nederlands
poseer:
-
poseer (propiedades; tener; disponer de; haber)
hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben-
beschikken over werkwoord (beschik over, beschikt over, beschikte over, beschikten over, beschikt over)
-
in eigendom hebben werkwoord
Conjugations for poseer:
presente
- poseo
- posees
- posee
- poseemos
- poseéis
- poseen
imperfecto
- poseía
- poseías
- poseía
- poseíamos
- poseíais
- poseían
indefinido
- poseí
- poseiste
- poseió
- poseimos
- poseisteis
- poseieron
fut. de ind.
- poseeré
- poseerás
- poseerá
- poseeremos
- poseeréis
- poseerán
condic.
- poseería
- poseerías
- poseería
- poseeríamos
- poseeríais
- poseerían
pres. de subj.
- que posea
- que poseas
- que posea
- que poseamos
- que poseáis
- que posean
imp. de subj.
- que poseiera
- que poseieras
- que poseiera
- que poseiéramos
- que poseierais
- que poseieran
miscelánea
- ¡posee!
- ¡poseed!
- ¡no poseas!
- ¡no poseáis!
- poseido
- poseiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor poseer:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beschikken over | disponer de; haber; poseer; propiedades; tener | |
bezitten | disponer de; haber; poseer; propiedades; tener | |
hebben | disponer de; haber; poseer; propiedades; tener | |
in eigendom hebben | disponer de; haber; poseer; propiedades; tener |
Synoniemen voor "poseer":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor poseer (Nederlands) in het Spaans
poseren:
-
poseren (modelzitten)
Vertaal Matrix voor poseren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
posar | modelzitten; poseren |