Capacidad de trabajo: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

capacidad de trabajo:
- mankracht; arbeidskrachten; arbeidskracht; werkvermogen; werkzaamheid; arbeidsvermogen; werkkracht; arbeidsgeschiktheid; krachtdadigheid
Wiktionary:
- capacidad de trabajo → werkkracht

Spaans

Uitgebreide vertaling voor capacidad de trabajo (Spaans) in het Nederlands

la capacidad de trabajo
de mankracht
- mankracht [de ~] zelfstandig naamwoord
la capacidad de trabajo (personal)
de arbeidskrachten; de mankracht
- arbeidskrachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- mankracht [de ~] zelfstandig naamwoord
la capacidad de trabajo (capacidad laboral; productividad; afán de trabajar)
de arbeidskracht; werkvermogen; de werkzaamheid; het arbeidsvermogen; de werkkracht
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werkvermogen [znw.] zelfstandig naamwoord
- werkzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- arbeidsvermogen [het ~] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
la capacidad de trabajo (disponibilidad de trabajo)
de arbeidsgeschiktheid
- arbeidsgeschiktheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la capacidad de trabajo (vigor; validez; vigencia; valentía; vitalidad; fuerza; fortaleza; eficacia; energía; entusiasmo; ganas de trabajar; capacidad laboral)
de krachtdadigheid
- krachtdadigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeidsgeschiktheid	capacidad de trabajo; disponibilidad de trabajo
arbeidskracht	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	asalariado; asistente; ayudante; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal; trabajador
arbeidskrachten	capacidad de trabajo; personal	mano de obra
arbeidsvermogen	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad
krachtdadigheid	capacidad de trabajo; capacidad laboral; eficacia; energía; entusiasmo; fortaleza; fuerza; ganas de trabajar; valentía; validez; vigencia; vigor; vitalidad
mankracht	capacidad de trabajo; personal
werkkracht	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	asalariado; asistente; ayudante; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal; obrero; peón; trabajador
werkvermogen	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad
werkzaamheid	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	actividad; afanoso; ardor; asiduidad; cargo; empleo; entusiasmo; funcionalidad; intensidad; obra; trabajo; ímpetu

capacidad de trabajo

noun

Computer vertaling door derden: