Home ->Woordenboeken ->Spaans/Frans ->Zoek: apóstol

Spaanse en Franse zoekresultaten voor: apóstol

Overzicht

Spaans naar Frans: Meer gegevens...

apóstol:
- apôtre; envoyé de Dieu; ange
Wiktionary:
- apóstol → apôtre
- apóstol → apôtresse, apôtre

Spaans

Uitgebreide vertaling voor apóstol (Spaans) in het Frans

apóstol:

apóstol [el ~] zelfstandig naamwoord

el apóstol (profeta; emisario del cielo)
l'apôtre; l'envoyé de Dieu
- apôtre [le ~] zelfstandig naamwoord
- envoyé de Dieu [le ~] zelfstandig naamwoord
el apóstol (enviado de dios; ángel; emisario del cielo; profeta)
l'envoyé de Dieu; l'ange; l'apôtre
- envoyé de Dieu [le ~] zelfstandig naamwoord
- ange [le ~] zelfstandig naamwoord
- apôtre [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apóstol:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ange	apóstol; emisario del cielo; enviado de dios; profeta; ángel	amado; amante; amor; amorcito; corazoncito; enviado del cielo; novio; querido; ángel
apôtre	apóstol; emisario del cielo; enviado de dios; profeta; ángel
envoyé de Dieu	apóstol; emisario del cielo; enviado de dios; profeta; ángel

Verwante woorden van "apóstol":

apóstoles

Synoniemen voor "apóstol":

catequista; proselitista; propagador; defensor
discípulo; evangelista
misionero; evangelizador; predicador

Wiktionary: apóstol

apóstol

noun

(religion) Une des douze personnes que Jésus-Christ choisir particulièrement, entre ses disciples, pour prêcher l’évangile.
- apôtre → apóstol

Cross Translation:

From	To	Via
• apóstol	→ apôtresse; apôtre	↔ apostle — missionary or leader of a mission
• apóstol	→ apôtre	↔ Apostle — one of the group of twelve disciples
• apóstol	→ apôtre	↔ apostel — leerling van Jezus
• apóstol	→ apôtre	↔ Apostel — Religion: einer der zwölf Jünger, die von Jesus von Nazareth persönlich zur Mission ausgesandt wurden