Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
tosco:
- féroce; sauvage; rugueux; rude; enragé; farouche; outré; rêche; rageur; férocement; fou de rage; en colère; raboteux; furieux; furieuse; furibond; furieusement; ossu; qui a de gros os; qui a une grosse ossature; maladroit; malhabile; maladroitement; inhumain; barbare; épouvantable; cruel; répugnant; brutal; durement; cruelle; affreusement; affreux; impitoyable; monstrueux; sans pitié; atroce; terrible; dur; abominable; terrifiant; hideux; brutalement; atrocement; cruellement; hideusement; inhumainement; maladif; embarrassé; inncommode; avec raideur; avec maladresse; dégingandé; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides; bébête; bête; idiot; vulgaire; grossier; trivial; non civilisé; rustre; impoli; mal élevé; prétentieux; effronté; insolent; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; à la paysanne; rural; rustique; impertinent; campagnard; villageois; grossièrement; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor tosco (Spaans) in het Frans
tosco:
-
tosco (indómito; rudo)
féroce; sauvage; rugueux; rude; enragé; farouche; outré; rêche; rageur; férocement; fou de rage; en colère; raboteux; furieux; furieuse; furibond; furieusement-
féroce bijvoeglijk naamwoord
-
sauvage bijvoeglijk naamwoord
-
rugueux bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
enragé bijvoeglijk naamwoord
-
farouche bijvoeglijk naamwoord
-
outré bijvoeglijk naamwoord
-
rêche bijvoeglijk naamwoord
-
rageur bijvoeglijk naamwoord
-
férocement bijvoeglijk naamwoord
-
fou de rage bijvoeglijk naamwoord
-
en colère bijvoeglijk naamwoord
-
raboteux bijvoeglijk naamwoord
-
furieux bijvoeglijk naamwoord
-
furieuse bijvoeglijk naamwoord
-
furibond bijvoeglijk naamwoord
-
furieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (burdo; basto; grueso; grosero; desafilado)
ossu; qui a de gros os; qui a une grosse ossature-
ossu bijvoeglijk naamwoord
-
qui a de gros os bijvoeglijk naamwoord
-
qui a une grosse ossature bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (desmañado; débil; torpe; desgarbado; patoso; zafio; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; en baja forma)
maladroit; malhabile; maladroitement-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (atroz; salvaje; espeluznante; espantoso; feroz; repugnante; brutal; bestial; inhumano; sobrehumano; crudo; horrible; extraordinario; terrible; grosero; bruto; cruel; horroroso; bárbaro; escalofriante; estremecedor; repulsivo; horrendo; monstruoso)
inhumain; féroce; barbare; épouvantable; rude; cruel; répugnant; brutal; durement; cruelle; affreusement; affreux; impitoyable; monstrueux; sans pitié; atroce; terrible; dur; abominable; terrifiant; hideux; brutalement; rêche; atrocement; cruellement; férocement; hideusement; inhumainement-
inhumain bijvoeglijk naamwoord
-
féroce bijvoeglijk naamwoord
-
barbare bijvoeglijk naamwoord
-
épouvantable bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
cruel bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
durement bijvoeglijk naamwoord
-
cruelle bijvoeglijk naamwoord
-
affreusement bijvoeglijk naamwoord
-
affreux bijvoeglijk naamwoord
-
impitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
monstrueux bijvoeglijk naamwoord
-
sans pitié bijvoeglijk naamwoord
-
atroce bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
dur bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
terrifiant bijvoeglijk naamwoord
-
hideux bijvoeglijk naamwoord
-
brutalement bijvoeglijk naamwoord
-
rêche bijvoeglijk naamwoord
-
atrocement bijvoeglijk naamwoord
-
cruellement bijvoeglijk naamwoord
-
férocement bijvoeglijk naamwoord
-
hideusement bijvoeglijk naamwoord
-
inhumainement bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (bastante mal; desmañado; flojo; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; larguirucho; desgalichado; en baja forma; poco manejable)
maladif; maladroit; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
embarrassé bijvoeglijk naamwoord
-
inncommode bijvoeglijk naamwoord
-
avec raideur bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
avec maladresse bijvoeglijk naamwoord
-
dégingandé bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
raide bijvoeglijk naamwoord
-
lâche bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
relâché bijvoeglijk naamwoord
-
mal à l'aise bijvoeglijk naamwoord
-
gauchement bijvoeglijk naamwoord
-
maladivement bijvoeglijk naamwoord
-
peu maniable bijvoeglijk naamwoord
-
à pas raides bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (mastuerzo; tonto; torpe; zafio)
-
tosco (canallesco; áspero; grueso; grosero; vulgar; basto; rudo; ruin; burdo; chabacano)
-
tosco (maleducado; torpe; insolente; grosero; bruto; incapaz; aturdido; palurdo; primitivo; romo; mal educado; mal criado; inhábil; mastuerzo; incivilizado; desafilado)
-
tosco (bruto; desmañado; palurdo; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; torpe; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; demasiado desenvuelto; con desenvoltura)
prétentieux; effronté; insolent; rustre; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; à la paysanne; rural; grossier; rustique; impertinent; campagnard; villageois; grossièrement; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner-
prétentieux bijvoeglijk naamwoord
-
effronté bijvoeglijk naamwoord
-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
rustre bijvoeglijk naamwoord
-
champêtre bijvoeglijk naamwoord
-
présomptueux bijvoeglijk naamwoord
-
insolemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans gêne bijvoeglijk naamwoord
-
prétentieusement bijvoeglijk naamwoord
-
impertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans façons bijvoeglijk naamwoord
-
effrontément bijvoeglijk naamwoord
-
rustaud bijvoeglijk naamwoord
-
sans vergogne bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
rustique bijvoeglijk naamwoord
-
impertinent bijvoeglijk naamwoord
-
campagnard bijvoeglijk naamwoord
-
villageois bijvoeglijk naamwoord
-
grossièrement bijvoeglijk naamwoord
-
impudent bijvoeglijk naamwoord
-
impudemment bijvoeglijk naamwoord
-
en rustre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon rustique bijvoeglijk naamwoord
-
sans se gêner bijvoeglijk naamwoord
-
-
tosco (de pueblo; campesino; grosero; rural; torpe; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural)
champêtre; rustique; rural; grossier; campagnard; rustre; villageois; rustaud; en rustre; de façon rustique; à la paysanne-
champêtre bijvoeglijk naamwoord
-
rustique bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
campagnard bijvoeglijk naamwoord
-
rustre bijvoeglijk naamwoord
-
villageois bijvoeglijk naamwoord
-
rustaud bijvoeglijk naamwoord
-
en rustre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon rustique bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tosco:
Verwante woorden van "tosco":
Synoniemen voor "tosco":
Wiktionary: tosco
tosco
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tosco | → tosque | ↔ Tosk — Tosk |
• tosco | → agressif | ↔ brash — insensitive or tactless |
• tosco | → brut; brute | ↔ coarse — of inferior quality |
• tosco | → brut | ↔ rough — crude, unrefined |
• tosco | → rude; violent | ↔ rugged — violent, rude |
• tosco | → cru | ↔ cru — ruw, grof, rauw, hard, ruig |
Computer vertaling door derden: