Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
- sucios:
-
sucio:
- sale; dégoûté; dégueulasse; dégoûtant; malpropre; crasseux; salement; défraîchi; malproprement; mal débarbouillé; pourri; répugnant; écoeurant; bourbeux; terreux; bourbeuse; obscène; grossier; indécent; immoral; indécemment; immoralement; souillé; sali; maculé; débraillé; déguenillé; comme une salope; comme une pouffiasse; cochon; douteux; gris; terne; grisâtre; blême; gras; graisseux; choquant; désagréable; fâcheux; repoussant; révoltant; sordidement; galeux; scabieux; pas lavé; sal; pollué; encrassé; sordide; peu appétissant; insipide; répulsif
- cochon
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor sucios (Spaans) in het Frans
sucios:
-
el sucios (chapuceros)
Vertaal Matrix voor sucios:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barbouilleurs | chapuceros; sucios | chapuceros; chapuzos; estafadores |
boussilleurs | chapuceros; sucios | chapuceros; chapuzos; estafadores |
gacheurs | chapuceros; sucios | chapuceros; chapuzos; estafadores |
saboteurs | chapuceros; sucios | chapuceros; chapuzos; estafadores |
tricheurs | chapuceros; sucios | chapuceros; chapuzos; chorros; engañadores; enredadores; estafadores |
Verwante woorden van "sucios":
sucio:
-
sucio (pringoso; puerco; cochino; cochambroso; mugriento)
sale; dégoûté; dégueulasse; dégoûtant; malpropre; crasseux; salement; défraîchi; malproprement; mal débarbouillé-
sale bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûté bijvoeglijk naamwoord
-
dégueulasse bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
défraîchi bijvoeglijk naamwoord
-
malproprement bijvoeglijk naamwoord
-
mal débarbouillé bijvoeglijk naamwoord
-
-
sucio (mugriento; cochino; nauseabundo; asqueroso; puerco; repugnante)
-
sucio (guarro; desaliñado; chapuzo)
-
sucio (abyecto; asqueroso; ladeado; inmoral; vil; escabroso; inclinado; adulador; lluvioso; baboso; indecente; repulsivo; mal educado)
sale; obscène; grossier; crasseux; malpropre; indécent; immoral; dégoûtant; salement; indécemment; immoralement-
sale bijvoeglijk naamwoord
-
obscène bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
indécent bijvoeglijk naamwoord
-
immoral bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
indécemment bijvoeglijk naamwoord
-
immoralement bijvoeglijk naamwoord
-
-
sucio (ensuciado; pringoso; salpicado de manchas)
-
sucio (andrajoso; asqueroso; mugriento)
débraillé; déguenillé; comme une salope; comme une pouffiasse-
débraillé bijvoeglijk naamwoord
-
déguenillé bijvoeglijk naamwoord
-
comme une salope bijvoeglijk naamwoord
-
comme une pouffiasse bijvoeglijk naamwoord
-
-
sucio (mugriento; puerco; sórdido; roñoso; sarnoso)
-
sucio (cochambroso; cochino; puerco)
cochon; dégueulasse; malpropre; sale; débraillé; comme une salope; mal débarbouillé; gris; terne; douteux; grisâtre; salement; déguenillé; dégoûtant; blême; dégoûté; crasseux; malproprement; défraîchi-
cochon bijvoeglijk naamwoord
-
dégueulasse bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
sale bijvoeglijk naamwoord
-
débraillé bijvoeglijk naamwoord
-
comme une salope bijvoeglijk naamwoord
-
mal débarbouillé bijvoeglijk naamwoord
-
gris bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
douteux bijvoeglijk naamwoord
-
grisâtre bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
déguenillé bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
blême bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûté bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
malproprement bijvoeglijk naamwoord
-
défraîchi bijvoeglijk naamwoord
-
-
sucio (grasiento; guarro; vil; cochino; puerco; cutre; soez; sórdido; mugriento; abyecto; pringoso; cochambroso; seboso)
-
sucio (repugnante; engorroso; chocante)
choquant; désagréable; répugnant; dégoûtant; fâcheux; écoeurant; repoussant; malpropre; révoltant; crasseux; salement; sordidement-
choquant bijvoeglijk naamwoord
-
désagréable bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
fâcheux bijvoeglijk naamwoord
-
écoeurant bijvoeglijk naamwoord
-
repoussant bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
révoltant bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
sordidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
sucio (sarnoso; asqueroso; indecente; mugriento; obsceno)
-
sucio (sin lavar)
-
sucio (desaseado; inmundo; indecente; impuro; desaseadamente; suciamente; sin pudor)
-
sucio (contaminado; mugriento)
-
sucio (desagradable; engorroso; siniestro; asqueroso; sospechoso; morboso; repugnante; repelente; desabrido; repulsivo; nauseabundo; desaseado; desapacible; poco apetitoso; nada apetitoso)
dégoûtant; peu appétissant; repoussant; répugnant; insipide; répulsif-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
peu appétissant bijvoeglijk naamwoord
-
repoussant bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
insipide bijvoeglijk naamwoord
-
répulsif bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sucio:
Verwante woorden van "sucio":
Synoniemen voor "sucio":
Wiktionary: sucio
sucio
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sucio | → sale | ↔ dirty — covered with or containing dirt |
• sucio | → salissant | ↔ dirty — that makes one dirty |
• sucio | → cochon | ↔ dirty — morally unclean, obscene or indecent |
• sucio | → sale | ↔ dirty — dishonourable, violating standards or rules |
• sucio | → sale | ↔ dirty — illegal, improper |
• sucio | → sale | ↔ dirty — of color: discolored by impurities |
• sucio | → crasseux | ↔ filthy — covered with filth; very dirty |
• sucio | → sale; souillé | ↔ soiled — dirty |
• sucio | → sale | ↔ vuil — niet schoon |
• sucio | → sale | ↔ vies — smerig |
• sucio | → sale | ↔ smerig — Bijzonder vuil |
• sucio | → boueux; crapoteux | ↔ dreckig — schmutzig, von Dreck befallen |
• sucio | → souillé; crasseux; sale | ↔ schmutzig — nicht sauber, mit Schmutz behaftet |