Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
pronto:
- rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; agile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste; fini; passé; fait; terminé; disposé; préparé; achevé; exécuté; bientôt; ensuite; prochainement; tout de suite; puis; avant peu; sous peu; tout à l'heure; d'ici peu; tôt; précoce; prématuré; à bref délai; en toute hâte; hâtif; hâtivement; pressé; tout à coup; abrupt; brusquement; soudain; soudainement; brusque; imprévu; du coup; inopiné; inattendu; subitement; balourd; subito; gauche; subit; sèche; choquant; d'un coup; tout d'un coup; d'un ton brusque; direct; directement; aisément; facile
-
Wiktionary:
- pronto → bientôt, prochainement, rapidement, tôt, se grouiller, vite, magner, se dépêcher, coucher, illico, facilement, prompt, rapide
Spaans
Uitgebreide vertaling voor pronto (Spaans) in het Frans
pronto:
-
pronto (rápido; rápidamente; dentro de poco; aprisa; deprisa; de prisa; con celeridad; veloz; ágil; en breve; prontamente; a todo andar; con rapidez; de aquí a poco; velozmente; inesperado; perspicaz; aceleradamente)
rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; agile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste-
rapide bijvoeglijk naamwoord
-
vite bijvoeglijk naamwoord
-
à toute vitesse bijvoeglijk naamwoord
-
rapidement bijvoeglijk naamwoord
-
prompte bijvoeglijk naamwoord
-
précipitamment bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
facile à manier bijvoeglijk naamwoord
-
prêt bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
lestement bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
leste bijvoeglijk naamwoord
-
facilement bijwoord
-
qui est à flot bijvoeglijk naamwoord
-
prestement bijvoeglijk naamwoord
-
preste bijvoeglijk naamwoord
-
-
pronto (acabado; pasado; terminado; listo; completo; llevado a cabo; perfecto; concluído; realizado; efectuado)
-
pronto (en seguida; luego; ahora mismo; después; a continuación; en breve)
bientôt; ensuite; prochainement; tout de suite; puis; avant peu; sous peu; tout à l'heure; d'ici peu-
bientôt bijvoeglijk naamwoord
-
ensuite bijvoeglijk naamwoord
-
prochainement bijvoeglijk naamwoord
-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
puis bijvoeglijk naamwoord
-
avant peu bijvoeglijk naamwoord
-
sous peu bijvoeglijk naamwoord
-
tout à l'heure bijvoeglijk naamwoord
-
d'ici peu bijvoeglijk naamwoord
-
-
pronto (anticipado; temprano; prematuro)
-
pronto (en seguida; dentro de poco; rápido; rápidamente)
bientôt; à bref délai; vite; sous peu; d'ici peu-
bientôt bijvoeglijk naamwoord
-
à bref délai bijvoeglijk naamwoord
-
vite bijvoeglijk naamwoord
-
sous peu bijvoeglijk naamwoord
-
d'ici peu bijvoeglijk naamwoord
-
-
pronto (a toda prisa; a todo andar; en seguida; apresurado; a toda velocidad; rápido; rápidamente; aprisa; apresuradamente; precipitadamente; a escape; de prisa y corriendo)
vite; rapide; en toute hâte; promptement; prompt; hâtif; précipitamment; hâtivement; pressé-
vite bijvoeglijk naamwoord
-
rapide bijvoeglijk naamwoord
-
en toute hâte bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
hâtif bijvoeglijk naamwoord
-
précipitamment bijvoeglijk naamwoord
-
hâtivement bijvoeglijk naamwoord
-
pressé bijvoeglijk naamwoord
-
-
pronto (súbito; abrupto; insospechado; repentino; de buenas a primeras; inesperado; brusco; de golpe y porrazo; de improviso)
tout à coup; abrupt; brusquement; soudain; soudainement; brusque; imprévu; du coup; inopiné; promptement; inattendu; prompt; subitement; balourd; subito; gauche; précipitamment; subit; sèche; choquant; d'un coup; tout d'un coup; d'un ton brusque-
tout à coup bijvoeglijk naamwoord
-
abrupt bijvoeglijk naamwoord
-
brusquement bijvoeglijk naamwoord
-
soudain bijvoeglijk naamwoord
-
soudainement bijwoord
-
brusque bijvoeglijk naamwoord
-
imprévu bijvoeglijk naamwoord
-
du coup bijvoeglijk naamwoord
-
inopiné bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
inattendu bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
subitement bijwoord
-
balourd bijvoeglijk naamwoord
-
subito bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
précipitamment bijvoeglijk naamwoord
-
subit bijvoeglijk naamwoord
-
sèche bijvoeglijk naamwoord
-
choquant bijvoeglijk naamwoord
-
d'un coup bijvoeglijk naamwoord
-
tout d'un coup bijvoeglijk naamwoord
-
d'un ton brusque bijvoeglijk naamwoord
-
-
pronto (dentro de poco)
-
pronto (directo; enseguida; inmediatamente; en el acto; inmediato; rápidamente; en seguida; en breve; instantáneamente; de inmediato)
-
pronto (rápidamente; diligente; rápido; fácilmente; sin vacilar)
Vertaal Matrix voor pronto:
Verwante woorden van "pronto":
Synoniemen voor "pronto":
Wiktionary: pronto
pronto
Cross Translation:
-
-
-
Sans délai.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pronto | → se grouiller; vite; magner; se dépêcher; coucher | ↔ chop-chop — hurry up |
• pronto | → illico | ↔ pronto — quickly |
• pronto | → facilement | ↔ readily — showing readiness |
• pronto | → rapidement | ↔ shortly — in a short or brief time or manner |
• pronto | → bientôt | ↔ soon — within a short time |
• pronto | → prompt; rapide | ↔ speedy — characterized by rapid or swift motion |
• pronto | → rapide; vite | ↔ snel — in korte tijd |
• pronto | → bientôt | ↔ bald — kurze Zeit danach |
• pronto | → prompt | ↔ prompt — ohne Verzögerung, sofort |