Overzicht
Spaans naar Frans:   Meer gegevens...
  1. monarca:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor monarca (Spaans) in het Frans

monarca:

monarca [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el monarca (soberano; rey; majestad)
    le roi; la majesté; le monarque; le souverain
    • roi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • majesté [la ~] zelfstandig naamwoord
    • monarque [le ~] zelfstandig naamwoord
    • souverain [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor monarca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
majesté majestad; monarca; rey; soberano majestad
monarque majestad; monarca; rey; soberano heredero de la corona; heredero del trono; majestad; pretendiente al trono; príncipe heredero; sucesor al trono
roi majestad; monarca; rey; soberano caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano
souverain majestad; monarca; rey; soberano autoridad; caballero; capataz; comandante; docente; dueño; heredero de la corona; heredero del trono; hombre; jefe; maestro; majestad; pretendiente al trono; profesor; príncipe; príncipe heredero; rey; señor; soberano; sucesor al trono; usurpador
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
souverain autónomo; independiente; soberano; solo; soltero

Verwante woorden van "monarca":

  • monarcas

Synoniemen voor "monarca":


Wiktionary: monarca

monarca
noun
  1. chef d’une monarchie, qui régner seul dans un pays.

Cross Translation:
FromToVia
monarca monarque monarch — ruler