Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
imprescindible:
- nécessaire; requis; essentiel; nécessairement; indispensable; exigé; inévitable; élementaire; fondamental; crucial; décisif; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; vital; foncièrement; de première nécessité; critique; de base; urgemment; grand besoin; de toute nécessité; pressant; d'urgence; bon besoin
Spaans
Uitgebreide vertaling voor imprescindible (Spaans) in het Frans
imprescindible:
-
imprescindible (fundamental; substancial)
nécessaire; requis; essentiel; nécessairement; indispensable; exigé; inévitable-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
requis bijvoeglijk naamwoord
-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
nécessairement bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
exigé bijvoeglijk naamwoord
-
inévitable bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (esencial; necesario; crucial; importante; indispensable; central; relevante; cardinal; substancial; vital; fundamental; decisivo; elemental)
essentiel; indispensable; élementaire; fondamental; crucial; décisif-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
élementaire bijvoeglijk naamwoord
-
fondamental bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (indispensable; esencial; ineludible; crucial; substancial; inevitable; fundamental; primordial; muy necesario; decisivo; básico; vital; elemental)
nécessairement; indispensable; essentiel; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; inévitable; vital; foncièrement; de première nécessité; critique; fondamental; décisif; crucial; de base-
nécessairement bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
essentielle bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
inéluctable bijvoeglijk naamwoord
-
intrinsèque bijvoeglijk naamwoord
-
inévitable bijvoeglijk naamwoord
-
vital bijvoeglijk naamwoord
-
foncièrement bijvoeglijk naamwoord
-
de première nécessité bijvoeglijk naamwoord
-
critique bijvoeglijk naamwoord
-
fondamental bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
de base bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (necesario; esencial; fundamental; elemental; substancial)
nécessaire; indispensable; exigé; essentiel-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
exigé bijvoeglijk naamwoord
-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (indispensable; muy necesario)
indispensable; de première nécessité-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
de première nécessité bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (urgente; urgentísimo; indispensable)
nécessaire; urgemment; indispensable; grand besoin; de toute nécessité; pressant; d'urgence; bon besoin-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
urgemment bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
grand besoin bijvoeglijk naamwoord
-
de toute nécessité bijvoeglijk naamwoord
-
pressant bijvoeglijk naamwoord
-
d'urgence bijvoeglijk naamwoord
-
bon besoin bijvoeglijk naamwoord
-
-
imprescindible (necesariamente; preciso; inevitable; necesario; esencial)
nécessaire-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-