Gustos in het Frans vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Frans: Meer gegevens...

gustos:
- passions; fait d'aimer
gusto:
- joie; gaieté; préférence; goût pour; choix; prédilection; inclination; penchant; plaisir; belle humeur; plaisanterie; folie; stupidité; blague; rigolade; cocasserie; bordel; raillerie; sottise; bouffonnerie; satisfaction; farce; bêtise; allégresse; réjouissance; badinage; cris d'allégresse; pulsion sexuelle; passion; contentement; désir; ardeur; volupté; envie; saveur; perception du goût; bien être; petit cadeau; drôlerie; trait d'esprit; loisirs; hobby; hobbies; passe-temps; bonne humeur; jovialité; grande joie; liesse; enjouement; humeur joyeuse; netteté; ordre; propreté; pureté; tenue; régularité; bien-être; désir charnel; entrain
Wiktionary:
- gustos → préférence
- gusto → goût
- gusto → goût, saveur, penchant

Spaans

Uitgebreide vertaling voor gustos (Spaans) in het Frans

gustos:

gustos [el ~] zelfstandig naamwoord

el gustos (gozos; deseos; afánes; ganas)
la passions; le fait d'aimer
- passions [la ~] zelfstandig naamwoord
- fait d'aimer [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gustos:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fait d'aimer	afánes; deseos; ganas; gozos; gustos
passions	afánes; deseos; ganas; gozos; gustos	deseos; ganas; pasiones; sensualidades

Verwante woorden van "gustos":

gusto

Wiktionary: gustos

Cross Translation:

From	To	Via
• gustos	→ préférence	↔ like — something that a person likes

gustos vorm van gusto:

gusto [el ~] zelfstandig naamwoord

el gusto (alegría; diversión; chanza)
la joie; la gaieté
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- gaieté [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (preferencia; predilección; elección)
la préférence; le goût pour; le choix; la prédilection; l'inclination; le penchant
- préférence [la ~] zelfstandig naamwoord
- goût pour [le ~] zelfstandig naamwoord
- choix [le ~] zelfstandig naamwoord
- prédilection [la ~] zelfstandig naamwoord
- inclination [la ~] zelfstandig naamwoord
- penchant [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (diversión; alegría; broma; gracia; gozo; locura; alborozo; júbilo; bromas; placer; cachondeo; optimismo)
le plaisir; la joie; la belle humeur; la plaisanterie; la folie; la stupidité; la blague; la rigolade; la cocasserie; le bordel; la raillerie; la gaieté; la sottise; la bouffonnerie; la satisfaction; la farce; la bêtise; l'allégresse; la réjouissance; le badinage; le cris d'allégresse
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- belle humeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisanterie [la ~] zelfstandig naamwoord
- folie [la ~] zelfstandig naamwoord
- stupidité [la ~] zelfstandig naamwoord
- blague [la ~] zelfstandig naamwoord
- rigolade [la ~] zelfstandig naamwoord
- cocasserie [la ~] zelfstandig naamwoord
- bordel [le ~] zelfstandig naamwoord
- raillerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- gaieté [la ~] zelfstandig naamwoord
- sottise [la ~] zelfstandig naamwoord
- bouffonnerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- satisfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- farce [la ~] zelfstandig naamwoord
- bêtise [la ~] zelfstandig naamwoord
- allégresse [la ~] zelfstandig naamwoord
- réjouissance [la ~] zelfstandig naamwoord
- badinage [le ~] zelfstandig naamwoord
- cris d'allégresse [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (alegría; diversión; deseo; gozo; placer; agrado; instinto sexual; libido; pasión; camilo; satisfacción)
la joie; le plaisir; la pulsion sexuelle; la passion
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- pulsion sexuelle [la ~] zelfstandig naamwoord
- passion [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (satisfacción; placer)
le plaisir; la satisfaction; le contentement; la joie
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- satisfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- contentement [le ~] zelfstandig naamwoord
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (ganas; pasión; sensualidad; fervor; fuego; instinto sexual; instinto; deseo)
le désir; l'ardeur; la pulsion sexuelle; la volupté; la passion; l'envie
- désir [le ~] zelfstandig naamwoord
- ardeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- pulsion sexuelle [la ~] zelfstandig naamwoord
- volupté [la ~] zelfstandig naamwoord
- passion [la ~] zelfstandig naamwoord
- envie [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (sabor; preferencia)
la saveur; la perception du goût
- saveur [la ~] zelfstandig naamwoord
- perception du goût [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (satisfacción; consentimiento; aprobación; bienestar; placer)
le contentement; le plaisir; la satisfaction; le bien être; la joie
- contentement [le ~] zelfstandig naamwoord
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- satisfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- bien être [le ~] zelfstandig naamwoord
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (regalo; gracia)
le petit cadeau
- petit cadeau [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (chistosidad; gozo; placer; guasa; broma; cachondeo; bromas; chanzas; dulce ironía)
la drôlerie; le trait d'esprit
- drôlerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- trait d'esprit [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (hobby; afición; pasatiempo; entretenimiento)
le loisirs; l'hobby; l'hobbies; le passe-temps
- loisirs [le ~] zelfstandig naamwoord
- hobby [le ~] zelfstandig naamwoord
- hobbies [le ~] zelfstandig naamwoord
- passe-temps [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (alegría; gozo; buen humor; placer; animación; hilaridad; genio festivo; contento; optimismo; diversión; júbilo; euforia; jolgorio; vivacidad; jovialidad)
la joie; l'allégresse; le plaisir; la gaieté; la réjouissance; la bonne humeur; la jovialité; la grande joie; la satisfaction; la liesse; l'enjouement; la belle humeur; l'humeur joyeuse
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- allégresse [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- gaieté [la ~] zelfstandig naamwoord
- réjouissance [la ~] zelfstandig naamwoord
- bonne humeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialité [la ~] zelfstandig naamwoord
- grande joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- satisfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- liesse [la ~] zelfstandig naamwoord
- enjouement [le ~] zelfstandig naamwoord
- belle humeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- humeur joyeuse [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (orden; alborozo; decencia; pulcritud; respetabilidad; impecabilidad; conveniencia; animación; pureza; honradez; elegancia; buenos modales; exquisitez; honorabilidad; alegría apacible; sistematismo; buenas costumbres; carácter impecable)
la netteté; l'ordre; la propreté; la pureté; la jovialité; le plaisir; la tenue; la liesse; la régularité; la réjouissance
- netteté [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
- propreté [la ~] zelfstandig naamwoord
- pureté [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialité [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- tenue [la ~] zelfstandig naamwoord
- liesse [la ~] zelfstandig naamwoord
- régularité [la ~] zelfstandig naamwoord
- réjouissance [la ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (placer)
la satisfaction; le contentement; la joie; le bien-être
- satisfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- contentement [le ~] zelfstandig naamwoord
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- bien-être [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (instinto sexual; ganas; pasión; ardor; deseo; fervor; instinto)
la pulsion sexuelle; le plaisir; la passion; le désir charnel
- pulsion sexuelle [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
- passion [la ~] zelfstandig naamwoord
- désir charnel [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (pasatiempo; afición; hobby; entretenimiento)
le passe-temps; l'hobbies; l'hobby
- passe-temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- hobbies [le ~] zelfstandig naamwoord
- hobby [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (ventura; placer; felicidad; bienestar; fortuna; euforia)
le plaisir
- plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord
el gusto (alegría; animación; alborozo)
la joie; l'entrain; la gaieté; la jovialité; l'enjouement; l'humeur joyeuse
- joie [la ~] zelfstandig naamwoord
- entrain [le ~] zelfstandig naamwoord
- gaieté [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialité [la ~] zelfstandig naamwoord
- enjouement [le ~] zelfstandig naamwoord
- humeur joyeuse [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gusto:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
allégresse	alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; locura; optimismo; placer; vivacidad	alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; elegancia; euforia; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; vivacidad
ardeur	deseo; fervor; fuego; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión; sensualidad	acritud; actividad; afanoso; afán; afán de imponerse; agitación; alborozo; alma; ambición; animación; animosidad; apasionamiento; ardor; arrebato; asiduidad; aspereza; aspiración; brusquedad; brío; calor; capacidad laboral; causticidad; dedicación; devoción; efusión; empuje; energía; entusiasmo; esfuerzo; espíritu; euforia; excitación; fascinación; fervor; fuego; fuerza; ganas de trabajar; garbo; impetuosidad; impulso; inspiración; intensidad; intento; interés; nerviosidad; objetivo; obra; pasión; profundidad; temperamento; vehemencia; violencia; ímpetu
badinage	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	brochazo; broma; bromas; cachondeo; cachondo; chiste; comarca; detalle; guasa; humor; locura; paraje; pincelada; rasgo; región; tontería; tonterías; trastada; zona
belle humeur	alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; locura; optimismo; placer; vivacidad	alegría; buenos modales; conveniencia; elegancia; honestidad; honorabilidad; irreprensibilidad; jovialidad; limpieza; orden; sistematismo
bien être	aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción
bien-être	gusto; placer	bienestar; comodidad; prosperidad; salud; satisfacción
blague	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	alienación mental; brochazo; broma; cachondo; chiste; comarca; demencia; detalle; enfermedad mental; estupidez; humor; infantilismo; locura; niñería; paraje; perturbación mental; pincelada; rabia; rasgo; región; trastada; trastorno mental; zona
bonne humeur	alegría; animación; buen humor; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; optimismo; placer; vivacidad	alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; elegancia; euforia; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; vivacidad
bordel	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	banda; barraca; barullo; batiburillo; batiburrillo; birria; burdel; canalla; caos; casa de putas; casa de recreo; casucha; choza; codo; confusión; cuadrilla; desbarajuste; desorden; desorientación; despelote; destrozos; disturbios; dédalo; enredo; escombrera; escombros; escándalo; estragos; estropicio; grupo; laberinto; lupanar; madeja; maraña; ovillo; pacotilla; pandemónium; perturbación; pocilga; porquería; prostíbulo; revoltijo; rollo; ruina; ruinas; tejavana; tumulto
bouffonnerie	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	alienación mental; broma; bromas; cachondeo; carnavalada; carácter burlesco; carácter cómico; carácter farsante; chanza; demencia; diabluras; enfermedad mental; estupidez; farsa; guasa; infantilismo; joda; locura; mascarada; niñería; perturbación mental; rabia; sainete; tontería; tonterías; trastorno mental; travesuras
bêtise	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	alienación mental; bobada; broma; bromas; cachondeo; chaladura; chifladura; demencia; enfermedad mental; estulticia; estupidez; futilidad; guasa; idiotez; incongruencia; insignificancia; irracionalidad; locura; majadería; nadería; necedad; perturbación mental; rabia; tontería; tonterías; trastorno mental
choix	elección; gusto; predilección; preferencia	alternativa; colección; colección de un museo; elección; escogimiento; imprenta; opción; predestinación; predileción; preferencia; selección; sello; sello de garantía; sello de goma; surtido; tría; variante
cocasserie	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	brochazo; broma; bromas; cachondeo; cachondo; comarca; detalle; guasa; locura; paraje; pincelada; rasgo; región; tontería; tonterías; trastada; zona
contentement	aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción	autosatisfacción; complacencia; contentamiento; contento; satisfacción; suficiencia
cris d'allégresse	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	gritos de alegría; júbilo
drôlerie	broma; bromas; cachondeo; chanzas; chistosidad; dulce ironía; gozo; guasa; gusto; placer	broma; canallada; carácter burlesco; carácter cómico; carácter farsante; chiste; diabluras; humor; jugada; jugarreta; locura; travesuras
désir	deseo; fervor; fuego; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión; sensualidad	afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; calentura; demanda; deseo; espera; excitación; inclinación; lascivia; lubricidad; lujuria; petición; pregunta; requerimiento; requisito; ruego; suspiro; súplica; tendencia; tirantez
désir charnel	ardor; deseo; fervor; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión
enjouement	alborozo; alegría; animación; buen humor; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; optimismo; placer; vivacidad	afabilidad; alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; cordialidad; elegancia; euforia; frivolidad; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; imprudencia; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; superficialidad; vivacidad
entrain	alborozo; alegría; animación; gusto	alegría; entusiasmo; fascinación; frivolidad; imprudencia; interés; superficialidad
envie	deseo; fervor; fuego; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión; sensualidad	afán; aguijón; anhelo; animosidad; ansia; ansiedad; arder en deseos de; ardor; avance; celosía; cortinas; deseo; entusiasmo; envidia; espera; estor; fascinación; ganas; interés; persianas; rencor; requerimiento; requisito; resentimiento; suspiro; tirantez
farce	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	broma; carnavalada; chanza; chiste; cuento burlesco; farsa; historia cómica; humor; joda; mascarada; sainete
folie	alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer	absurdo; alienación mental; atolondramiento; atontamiento; aturdimiento; bobada; bobadas; broma; bromas; cachondeo; carácter disparatado; chaladura; chifladura; chiste; cháchara; contrasentido; cólera; deficiencia mental; demencia; desatino; desvaríos; disparate; enajenación mental; enfado; enfermedad mental; enojo; estulticia; estupidez; extravagancia; frenesí; furia; gansadas; guasa; humor; idioteces; idiotez; incongruencia; ira; irracionalidad; locura; majadería; nadería; necedad; perturbación mental; rabia; tontada; tontera; tonteras; tontería; tonterías; trastorno mental
gaieté	alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; chanza; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; locura; optimismo; placer; vivacidad	alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; elegancia; euforia; frivolidad; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; imprudencia; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; superficialidad; vivacidad
goût pour	elección; gusto; predilección; preferencia	inclinación; tendencia
grande joie	alegría; animación; buen humor; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; optimismo; placer; vivacidad	alborozo; alegría; animación; apasionamiento; buen humor; buenos modales; conveniencia; efusión; elegancia; entusiasmo; euforia; fervor; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; vivacidad
hobbies	afición; entretenimiento; gusto; hobby; pasatiempo
hobby	afición; entretenimiento; gusto; hobby; pasatiempo	empleo; faena; función; memoria; misión; obra; ocupación; quehacer; tarea; trabajo; trabajo escrito
humeur joyeuse	alborozo; alegría; animación; buen humor; contento; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gusto; hilaridad; jolgorio; jovialidad; júbilo; optimismo; placer; vivacidad	alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; elegancia; euforia; frivolidad; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; imprudencia; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; superficialidad; vivacidad
inclination	elección; gusto; predilección; preferencia	afecto; cariño; codillo; codo; curva; curvatura; difracción; disposición; estado de ánimo; inclinación; modulación; naturaleza; proclividad; propensión; rasgo; recodo; reverencia; revuelta; rotación; simpatía; sinuosidad; tendencia; ángulo del declive
joie	agrado; alborozo; alegría; animación; aprobación; bienestar; broma; bromas; buen humor; cachondeo; camilo; chanza; consentimiento; contento; deseo; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; instinto sexual; jolgorio; jovialidad; júbilo; libido; locura; optimismo; pasión; placer; satisfacción; vivacidad	alborozo; alegría; animación; buen humor; buenos modales; conveniencia; dispersión; distracción; diversión; divertido; elegancia; entretenimiento; esparcimiento; euforia; frivolidad; genio festivo; hilaridad; honestidad; honorabilidad; imprudencia; irreprensibilidad; jovialidad; júbilo; limpieza; optimismo; orden; sistematismo; superficialidad; vivacidad
jovialité	alborozo; alegría; alegría apacible; animación; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; carácter impecable; contento; conveniencia; decencia; diversión; elegancia; euforia; exquisitez; genio festivo; gozo; gusto; hilaridad; honorabilidad; honradez; impecabilidad; jolgorio; jovialidad; júbilo; optimismo; orden; placer; pulcritud; pureza; respetabilidad; sistematismo; vivacidad	afabilidad; alborozo; alegría; animación; bondad; buen humor; buenos modales; clemencia; complacencia; conveniencia; cordialidad; dulzura; elegancia; euforia

Verwante woorden van "gusto":

gustos

Synoniemen voor "gusto":

afición; tendencia; inclinación; propensión; querencia; afinidad; apego; simpatía; amor; afecto; cariño; devoción; empeño; interés
agrado; complacencia; satisfacción; placer; deleite; gozo; contento; júbilo; grado
albedrío; gana; antojo; capricho
caché; elegancia; personalidad; distinción
emboque; embocadura; paladar
felicidad; dicha; delicia
finura; gracia; estilo; estética; sensibilidad
gloria; goce
disfrute; fruición; regodeo
gustillo; regusto; sabor
halago; atractivo
alegría
vocación; disposición

Wiktionary: gusto

gusto

noun

Celui des cinq sens par lequel on discerne les saveurs. (Sens général).
- goût → gusto
Bon goût, agrément, grâce, élégance.
- goût → gusto

Cross Translation:

From	To	Via
• gusto	→ goût; saveur	↔ flavour — the quality produced by the sensation of taste
• gusto	→ penchant	↔ penchant — taste, liking, or inclination (for)
• gusto	→ goût; saveur	↔ taste — one of the sensations produced by the tongue

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal gustos van Spaans naar Frans

Uitgebreide vertaling voor gustos (Spaans) in het Frans

gustos:

gustos [el ~] zelfstandig naamwoord

el gustos (gozos; deseos; afánes; ganas)

Vertaal Matrix voor gustos:

Verwante woorden van "gustos":

Wiktionary: gustos

gustos vorm van gusto:

gusto [el ~] zelfstandig naamwoord

el gusto (alegría; diversión; chanza)

el gusto (preferencia; predilección; elección)

el gusto (diversión; alegría; broma; gracia; gozo; locura; alborozo; júbilo; bromas; placer; cachondeo; optimismo)

el gusto (alegría; diversión; deseo; gozo; placer; agrado; instinto sexual; libido; pasión; camilo; satisfacción)

el gusto (satisfacción; placer)

el gusto (ganas; pasión; sensualidad; fervor; fuego; instinto sexual; instinto; deseo)

el gusto (sabor; preferencia)

el gusto (satisfacción; consentimiento; aprobación; bienestar; placer)

el gusto (regalo; gracia)

el gusto (chistosidad; gozo; placer; guasa; broma; cachondeo; bromas; chanzas; dulce ironía)

el gusto (hobby; afición; pasatiempo; entretenimiento)

el gusto (alegría; gozo; buen humor; placer; animación; hilaridad; genio festivo; contento; optimismo; diversión; júbilo; euforia; jolgorio; vivacidad; jovialidad)

el gusto (orden; alborozo; decencia; pulcritud; respetabilidad; impecabilidad; conveniencia; animación; pureza; honradez; elegancia; buenos modales; exquisitez; honorabilidad; alegría apacible; sistematismo; buenas costumbres; carácter impecable)

el gusto (placer)

el gusto (instinto sexual; ganas; pasión; ardor; deseo; fervor; instinto)

el gusto (pasatiempo; afición; hobby; entretenimiento)

el gusto (ventura; placer; felicidad; bienestar; fortuna; euforia)

el gusto (alegría; animación; alborozo)

Vertaal Matrix voor gusto:

Verwante woorden van "gusto":

Synoniemen voor "gusto":

Wiktionary: gusto