Home ->Woordenboeken ->Spaans/Frans ->Vertaal golpes

Vertaal golpes van Spaans naar Frans

Overzicht
Spaans naar Frans:   Meer gegevens...
  1. golpes:
  2. golpe:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor golpes (Spaans) in het Frans

golpes:

golpes [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el golpes (trompicones; sacudidas)
    le tamponnement; le chocs; l'heurts
  2. el golpes (estallidos)
    le coups; le boums; le coups secs
    • coups [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boums [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coups secs [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. el golpes (adversidades; contratiempos; desgracias; )
    le malheur; l'infortunes; la misère; le contretemps
  4. el golpes (zumbidos; topetazos; estruendos)
    le frappement; le grondement; l'ébranlement
  5. el golpes (tortazos; bofetadas; sopapos)
    le coups durs

Vertaal Matrix voor golpes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boums estallidos; golpes plafes
chocs golpes; sacudidas; trompicones choque; choques; golpeo; golpeteo; latido; pataleo
contretemps adversidades; calamidades; contratiempos; desastres; desgracias; golpes; miseria adversidad; aversión; desarrollo; desgracia; mala suerte; obstruccionisno; oposición; protesta; resistencia; viento adverso; viento en contra
coups estallidos; golpes chorritos; golpes con el puño; golpeteo; martilleo; puñetazos; sobadura
coups durs bofetadas; golpes; sopapos; tortazos golpes con el puño; puñetazos; sobadura
coups secs estallidos; golpes
frappement estruendos; golpes; topetazos; zumbidos
grondement estruendos; golpes; topetazos; zumbidos alarido; arranque; arrebato; aullido; berrido; bramido; bufido; choque; descarga; desembarque; detonaciones; detonación; erupción; estampido; estruendo; explosiones; explosión; golpe; gruñido; gruño; hacer ruido al comer; lamentaciones; lloriqueo; lloros; mugido; quejas; rabieta; rabotada; resonar; retumbar; retumbo; rimbombar; ronquido; rugido; trueno
heurts golpes; sacudidas; trompicones choques; colisiones
infortunes adversidades; calamidades; contratiempos; desastres; desgracias; golpes; miseria
malheur adversidades; calamidades; contratiempos; desastres; desgracias; golpes; miseria adversidad; aflicción; catástrofe; congoja; contratiempos; daño; desastre; desazón; desdicha; desgracia; dificultades; disgustos; dolor; duelo; infortunio; inquietud; luto; líos; mala suerte; malhumor; miseria; pena; pesadumbre; pesar; preocupación; problemas; rollo; trapisonda; tristeza
misère adversidades; calamidades; contratiempos; desastres; desgracias; golpes; miseria adversidad; aflicción; ausencia; carencia; condiciones deficientes; deficiencia; delgadez; desastre; desgracia; dificultades; déficit; escasez; escualidez; flaqueza; frugalidad; indigencia; insuficiencia; líos; mala suerte; mezquindad; miseria; molestias; necesidad; necesitado de ayuda; parquedad; pena; penuria; pesadumbre; pobreza; privación; problemas; rollo; trapisonda; tristeza
tamponnement golpes; sacudidas; trompicones
ébranlement estruendos; golpes; topetazos; zumbidos estruendo; retumbo; rimbombar; temblor; vibración

Verwante woorden van "golpes":


Wiktionary: golpes

Cross Translation:
FromToVia
• golpes → coups et blessures ↔ battery — crime of striking another

golpes vorm van golpe:

golpe [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el golpe (batalla; pelea; mano; )
    la bataille; le combat; la lutte; la guerre
    • bataille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • combat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lutte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guerre [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el golpe (mancha; toque)
    le coup; la gifle; la claque; tape
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tape zelfstandig naamwoord
  3. el golpe (bofetada; puñetazo; cachete; )
    la baffe; la torgnole; le pain; la gifle; la beigne; la claque; le coup dur; le petit coup; le coup; l'heurt
    • baffe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • torgnole [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pain [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • beigne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coup dur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • heurt [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. el golpe (patada; bofetada; baza; )
    le coup; le petit coup; la gifle; la claque; la tape
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tape [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. el golpe
    le crochet; l'hameçon
    • crochet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • hameçon [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. el golpe (choque)
    le coup; le choc; le boum; le grondement; le fracas; la lourde chute; l'éclat; le coup violent
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • choc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boum [le ~] zelfstandig naamwoord
    • grondement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fracas [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lourde chute [la ~] zelfstandig naamwoord
    • éclat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coup violent [le ~] zelfstandig naamwoord
  7. el golpe (choque)
    le choc; la secousse; le mouvement brusque; la saccade; l'heurt; l'à-coup
  8. el golpe (patada; palmada; baza; combate)
    le coup; la gifle; la claque
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
  9. el golpe (cosa enorme; mastodonte; armatoste; mamotreto; pez enorme)
    le type; le mastodonte; le colosse
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mastodonte [le ~] zelfstandig naamwoord
    • colosse [le ~] zelfstandig naamwoord
  10. el golpe (choque; golpe seco; golpe sordo)
    le plouf; le boum; le floc
    • plouf [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boum [le ~] zelfstandig naamwoord
    • floc [le ~] zelfstandig naamwoord
  11. el golpe (borrón; mastuerzo; chanclo; )
    le grumeau; le gros morceau; le morceau; la motte; le caillot; la masse
    • grumeau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros morceau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • morceau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • motte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • caillot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • masse [la ~] zelfstandig naamwoord
  12. el golpe (quebradura; fracaso; recodo; fractura; rotura)
    la brisure; la fêlure; le crac
    • brisure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fêlure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • crac [le ~] zelfstandig naamwoord
  13. el golpe (tontería; bofetada; tonterías; habladuría)
    la bêtises; le potins; le bobards; la sottises; le non-sens
    • bêtises [la ~] zelfstandig naamwoord
    • potins [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bobards [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sottises [la ~] zelfstandig naamwoord
    • non-sens [le ~] zelfstandig naamwoord
  14. el golpe (puñetazo; sopapo)
    la torgniole; la bourrade; la beigne
  15. el golpe (toque; pedazo; mancha; )
    la limande commune
  16. el golpe (palmada)
    le petit coup
  17. el golpe (sonido de golpe)
    le tapage; le gnon; le cognement
    • tapage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gnon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cognement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor golpe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baffe bofetada; cachetada; cachete; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo
bataille batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo agarrada; batalla; campamento; campo de batalla; combate; pelea; pelea a puñetazos
beigne bofetada; cachetada; cachete; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo
bobards bofetada; golpe; habladuría; tontería; tonterías
boum choque; golpe; golpe seco; golpe sordo aniversario; celebración; celebración anual; ceremonia; día festivo; festejo; festival; festividad; fiesta; fiesta anual; guateque
bourrade golpe; puñetazo; sopapo empujar
brisure fracaso; fractura; golpe; quebradura; recodo; rotura
bêtises bofetada; golpe; habladuría; tontería; tonterías absurdo; bobadas; bribonada; chismes; contrasentido; desvaríos; disparates; gansadas; idioteces; incoherencias; picardía; tontería; tonterías
caillot borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco borrón; coágulo; gota; mancha
choc choque; golpe choque; colisión; empujoncito; empujón; estremecer; temblar; trepidar
claque batalla; baza; bofetada; brazada; cachetada; cachete; combate; golpe; guantada; mancha; manotada; manotazo; palmada; patada; puñetazo; sopapo; toque; tortazo bofetada; bofetón; cachetada; cachete; cepillazo; escobazo; guantazo; puñetazo
cognement golpe; sonido de golpe beber a la salud de; brindar por uno
colosse armatoste; cosa enorme; golpe; mamotreto; mastodonte; pez enorme abono; apyo; armatoste; coloso; cosa enorme; fábrica; gigante; mamotreto; mole; monstruo; objeto de tamaño enorme; tiarón; titanio
combat batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo agarrada; batalla; campamento; campo de batalla; combate; competir; luchar; pelea; pelea a puñetazos
coup batalla; baza; bofetada; brazada; cachetada; cachete; choque; combate; golpe; guantada; mancha; manotada; manotazo; palmada; patada; puñetazo; sopapo; toque; tortazo abolladura; bollo; campanada; choque; colisión; cuchillada; empujoncito; empujón; golpe de estado; gota; hondón; jugada; locura; patada; polvo rápido; puñetazo; sorbo; tentempié; toque de campana; trago
coup dur bofetada; cachetada; cachete; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo
coup violent choque; golpe
crac fracaso; fractura; golpe; quebradura; recodo; rotura
crochet golpe aldabilla; anzuelo; bichero; cinta para colgar; corchete; correa; enganche; escuadra; escuadras te; ganchillo; ganchito; gancho; gancho de tiro; gancho para colgar; ganchos para colgar; garfio; labor de ganchillo; lazo; paréntesis; percha; tes
floc choque; golpe; golpe seco; golpe sordo chapotazo; chorretada
fracas choque; golpe alboroto; arranque; arrebato; chillidos; descarga; desembarque; detonaciones; detonación; disturbio; erupción; estampido; estruendo; estrépito; explosiones; explosión; gritería; gritos; rabieta; ruido; tumulto; vocerío; zumbido
fêlure fracaso; fractura; golpe; quebradura; recodo; rotura fracción; grieta; hendidura; quebradura; raja; rotura; ruptura
gifle batalla; baza; bofetada; brazada; cachetada; cachete; combate; golpe; guantada; mancha; manotada; manotazo; palmada; patada; puñetazo; sopapo; toque; tortazo bofetada; bofetón; cachetada; cepillazo; escobazo; guantazo; puñetazo en la mandíbula
gnon golpe; sonido de golpe aguarrás; sopapo; tortazo
grondement choque; golpe alarido; arranque; arrebato; aullido; berrido; bramido; bufido; descarga; desembarque; detonaciones; detonación; erupción; estampido; estruendo; estruendos; explosiones; explosión; golpes; gruñido; gruño; hacer ruido al comer; lamentaciones; lloriqueo; lloros; mugido; quejas; rabieta; rabotada; resonar; retumbar; retumbo; rimbombar; ronquido; rugido; topetazos; trueno; zumbidos
gros morceau borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco
grumeau borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco borrón; gota; grumo; mancha; terrón; terrón de azúcar; trozo; zuequito
guerre batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo batalla; combate; contienda; destreza; guerra; lucha
hameçon golpe aguijón; anzuelo
heurt bofetada; cachetada; cachete; choque; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo agarrada; atropello; batalla; bronca; campo; campo de concentración; caos; choque; colisión; combate; conflicto; desacuerdo; desorden; desorientación; dédalo; empujoncito; empujón; enfrentamiento; enredo; estremecer; fricción; hit; jaca; laberinto; lucha; parcela; parcelación; pelea; temblar; trepidar
limande commune borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrón; toque; trozón; zueco
lourde chute choque; golpe
lutte batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo agarrada; batalla; campamento; campo; campo de concentración; caos; combate; conflicto; contienda; cuestionar; desorden; desorientación; destreza; dédalo; enredo; forcejeo; guerra; impugnar; laberinto; lucha; parcela; parcelación; pelea; pelea a puñetazos
masse borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco acumulación; acumulamiento; afluencia; agolpamiento; aluvión; ataque masivo; banda; cantidad; cantidad muy grande; colección; copia; cuadrilla; cuchilla; cúmulo; desbarajuste; enjambre; gentío; gran cantidad; gran demanda; gravedad; grupo; horda; jauría; martillos de herrero; masa; mazas; mogollón; montones; montón; muchedumbre; muchísimo; multitud; muta; personas; pesadez; peso; pila; seres; terrón; trastos
mastodonte armatoste; cosa enorme; golpe; mamotreto; mastodonte; pez enorme mastodonte
morceau borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco astilla; bocadillo; componente fundamental; cortada; corte; cuchillada; elemento básico; entalladura; fragmento; grumo; parte; pedazo; pieza; porción; ración; rebanada de pan; repuesto; resto; sección; segmento; terrón; terrón de azúcar; trozo; zuequito
motte borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco cantidad muy grande; cepellón; césped; mogollón; muchísimo; turba
mouvement brusque choque; golpe
non-sens bofetada; golpe; habladuría; tontería; tonterías chaladura; chifladura; desatino; disparate; disparates; estulticia; estupidez; idiotez; incongruencia; irracionalidad; locura; necedad; tontada; tonterías
pain bofetada; cachetada; cachete; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo pan
petit coup batalla; baza; bofetada; brazada; cachetada; cachete; golpe; guantada; manotada; manotazo; palmada; patada; puñetazo; sopapo; tortazo empujoncito; empujón; golpecito
plouf choque; golpe; golpe seco; golpe sordo chapotazo; chorretada
potins bofetada; golpe; habladuría; tontería; tonterías
saccade choque; golpe estremecer; temblar; trepidar
secousse choque; golpe estremecer; sacarse de encima; sacudir; sacudirse; temblar; trepidar
sottises bofetada; golpe; habladuría; tontería; tonterías charlatanería; tonterías
tapage golpe; sonido de golpe afluencia; agitación; aglomeración; alboroto; ballanga; barullo; dar golpecitos; disturbio; escándalo; estrepitosidad; estruendo; estrépito; golpear; golpear suavemente; jaleo; pamplinas; pitote; ruido; rumor; tam-tam; tumulto; zumbido
tape batalla; baza; bofetada; brazada; golpe; guantada; mancha; patada; toque atentado; efecto; golpecito; impacto; influencia; tú la llevas
torgniole golpe; puñetazo; sopapo
torgnole bofetada; cachetada; cachete; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo puñetazo
type armatoste; cosa enorme; golpe; mamotreto; mastodonte; pez enorme acero; amo; caballero; carácter; categoría; chaval; chavalillo; chico; chiquillo; chiquitín; clase; compañero; crío; dandi; ejemplar; ejemplo; especímenes; espécimen; figura; figurín; fulano; género; hombre; hombrecillo; hombrecito; individual; joven; macho; mocito; modelo; monstruo; muchachito; niño; patrón; personaje; petimetre; pisaverde; señor; señorito; soberano; suerte; tipo; tío
à-coup choque; golpe
éclat choque; golpe agitación; arranque; arrebato; astilla; brillantez; brillar; brillo; bucle; centella; centelleo; chispeo; conmoción; descarga; desembarque; destello; detonaciones; detonación; efecto de iluminado; erupción; esplendor; estallido; estampido; estruendo; exabrupto; explosiones; explosión; fragmento; fulgor; iluminado; iluminado exterior; luz; pedazo; relucir; resplandor; rizo; rulo; tufo
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc choque
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boum pum

Verwante woorden van "golpe":


Synoniemen voor "golpe":


Wiktionary: golpe

golpe
noun
  1. guerre|fr combat général entre deux armées.
  2. collision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.
  3. impression que fait un corps sur un autre en le frappant.
Cross Translation:
FromToVia
• golpe → coup ↔ blow — act of striking or hitting
• golpe → coup ↔ hit — blow, punch
• golpe → coup d'état; putsch ↔ putsch — A coup; an illegal effort to forcibly overthrow the current government
• golpe → coup ↔ stroke — blow
• golpe → coup ↔ stroke — single movement with a tool
• golpe → coup ↔ Hieb — heftiger Schlag mit einem scharfen Gegenstand
• golpe → attaque cérébrale ↔ beroerte — een acute beschadiging van de hersenen die veroorzaakt wordt door een bloeduitstorting in de hersenen

Verwante vertalingen van golpes







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1039 seconde
Page rendered in 1.0 seconds