Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
firme:
- fort; solide; costaud; robuste; stable; solidement; ferme; vigoureux; fermement; inébranlable; déterminé; décidé; avec fermeté; sûr; certainement; sans doute; assurément; véritablement; vraiment; certes; véridiquement; mais si!; persévérant; irréductible; immuable; tenace; constant; constamment; résistant; récalcitrant; serré; raide; rebelle; tendu; obstiné; en rebelle; insubordonnée; fixe; réticent; taciturne; têtu; rigide; retenu; réservé; impassible; intransigeant; à contrecoeur; insoumis; inflexible; revêche; fixement; indocile; d'une façon récalcitrante; agissant; résolu; intrépide; hardi; crâne; efficace; brave; expéditif; de façon décidée; énorme; volumineux; résolument; de façon déterminée
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor firme (Spaans) in het Frans
firme:
-
firme (fornido; fuerte; poderoso; musculoso; potente)
-
firme (estable)
-
firme (con firmeza; fuerte; duradero; con fuerza; justo; considerable; resistente; vigoroso; considerablemente; fuertemente; firmemente; irrefutable; inquebrantable)
ferme; vigoureux; fort; costaud; robuste; fermement; solide; stable; inébranlable; solidement-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
vigoureux bijvoeglijk naamwoord
-
fort bijvoeglijk naamwoord
-
costaud bijvoeglijk naamwoord
-
robuste bijvoeglijk naamwoord
-
fermement bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
stable bijvoeglijk naamwoord
-
inébranlable bijvoeglijk naamwoord
-
solidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (decidido; gallardo; notable; intenso; resuelto; considerable; considerablemente; resoluto; muy fuerte; arrojado; alentado; animoso; corpulento; drástico; de buena salud)
déterminé; décidé; avec fermeté-
déterminé bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
avec fermeté bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (efectivamente; seguro; cierto; sin falta; en efecto; resuelto)
sûr; certainement; sans doute; assurément; véritablement; vraiment; certes; véridiquement; mais si!-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
assurément bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
vraiment bijvoeglijk naamwoord
-
certes bijvoeglijk naamwoord
-
véridiquement bijvoeglijk naamwoord
-
mais si! bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (inquebrantable; irrefutable)
persévérant; vigoureux; irréductible; inébranlable; ferme; immuable; fermement; tenace; constant; constamment-
persévérant bijvoeglijk naamwoord
-
vigoureux bijvoeglijk naamwoord
-
irréductible bijvoeglijk naamwoord
-
inébranlable bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
immuable bijvoeglijk naamwoord
-
fermement bijvoeglijk naamwoord
-
tenace bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
constamment bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (fijo; estable; sólido; duradero; inmóvil)
-
firme (obstinado; adusto; impenetrable; pedante; hosco; tenaz; duro; cerrado; tieso; tozudo; fijo; testarudo; austero; terco; recio; intransigente; taciturno; empeñado; arisco; tedioso; cabezudo; refractario; hermético; porfiado; pertinaz; hirsuto; empecinado; tesonero; inflexible; contumaz; reacio a)
récalcitrant; serré; raide; rebelle; tendu; tenace; obstiné; en rebelle; insubordonnée; fixe; réticent; taciturne; têtu; rigide; retenu; réservé; impassible; intransigeant; inébranlable; à contrecoeur; insoumis; inflexible; revêche; fixement; indocile; d'une façon récalcitrante-
récalcitrant bijvoeglijk naamwoord
-
serré bijvoeglijk naamwoord
-
raide bijvoeglijk naamwoord
-
rebelle bijvoeglijk naamwoord
-
tendu bijvoeglijk naamwoord
-
tenace bijvoeglijk naamwoord
-
obstiné bijvoeglijk naamwoord
-
en rebelle bijvoeglijk naamwoord
-
insubordonnée bijvoeglijk naamwoord
-
fixe bijvoeglijk naamwoord
-
réticent bijvoeglijk naamwoord
-
taciturne bijvoeglijk naamwoord
-
têtu bijvoeglijk naamwoord
-
rigide bijvoeglijk naamwoord
-
retenu bijvoeglijk naamwoord
-
réservé bijvoeglijk naamwoord
-
impassible bijvoeglijk naamwoord
-
intransigeant bijvoeglijk naamwoord
-
inébranlable bijvoeglijk naamwoord
-
à contrecoeur bijvoeglijk naamwoord
-
insoumis bijvoeglijk naamwoord
-
inflexible bijvoeglijk naamwoord
-
revêche bijvoeglijk naamwoord
-
fixement bijvoeglijk naamwoord
-
indocile bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon récalcitrante bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (sólido; fuerte; digno de confianza; estable; honesto; resistente; seriamente)
-
firme (decidido; resuelto; intrépido; decididamente)
agissant; ferme; résolu; intrépide; sûr; hardi; crâne; efficace; décidé; brave; expéditif; de façon décidée-
agissant bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
résolu bijvoeglijk naamwoord
-
intrépide bijvoeglijk naamwoord
-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
hardi bijvoeglijk naamwoord
-
crâne bijvoeglijk naamwoord
-
efficace bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
brave bijvoeglijk naamwoord
-
expéditif bijvoeglijk naamwoord
-
de façon décidée bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (de buena salud; ancho; a lo ancho; grande; mayor; gran; alto; fuerte; amplio; robusto; fuertemente; vasto; vigoroso; con fuerza)
costaud; énorme; volumineux; robuste-
costaud bijvoeglijk naamwoord
-
énorme bijvoeglijk naamwoord
-
volumineux bijvoeglijk naamwoord
-
robuste bijvoeglijk naamwoord
-
-
firme (firmemente decidido; resoluto; con empeño; decidido; resuelto; con firmeza)
déterminé; décidé; résolu; fermement; résolument; avec fermeté; ferme; de façon déterminée-
déterminé bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
résolu bijvoeglijk naamwoord
-
fermement bijvoeglijk naamwoord
-
résolument bijvoeglijk naamwoord
-
avec fermeté bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
de façon déterminée bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor firme:
Verwante woorden van "firme":
Synoniemen voor "firme":
Wiktionary: firme
firme
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• firme | → catégorique; inflexible | ↔ adamant — determined; unshakeable; unyielding |
• firme | → assuré | ↔ assertive — boldly self-assured |
• firme | → déterminé | ↔ steadfast — fixed or unchanging; steady |
• firme | → régulier | ↔ steady — regular and even |
• firme | → stable | ↔ stabiel — standvastig, duurzaam |
• firme | → valiente; énergique; courageux | ↔ flink — sterk van karakter |
• firme | → décidé | ↔ dezidiert — von Entscheidungen, Anweisungen, Meinungen, Forderungen: auf eindeutige und bestimmte Weise |
• firme | → solide; énergique; violent; ferme | ↔ fest — vollkommen, vollständig, energisch, von hoch Intensität, Stärke, mit großer Macht, Wucht |
• firme | → arrêté | ↔ fest — übertragen: unveränderbar, unverrückbar, unabänderbar |
• firme | → ferme | ↔ fest — übertragen: sicher, gebunden, stabil, auf solider Grundlage |
• firme | → inébranlable | ↔ unerschütterlich — durch nichts zu erschüttern |
• firme | → courageux; intrépide; vaillant | ↔ unverzagt — Mut und Entschlossenheit zeigend |
Computer vertaling door derden: