Breva in het Frans vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Frans: Meer gegevens...

breva:
- aubaine; chance extraordinaire
breve:
- bref; brièvement; résumé; concis; sommaire; succinct; succinctement; sommairement; récapitulé; d'une façon concise; court; réduit; abrégé; écourté
Wiktionary:
- breva → figue
- breve → bref
- breve → concis, court, bref

Spaans

Uitgebreide vertaling voor breva (Spaans) in het Frans

breva:

breva [la ~] zelfstandig naamwoord

la breva (ganga; ventaja; golpe de fortuna)
l'aubaine; la chance extraordinaire
- aubaine [la ~] zelfstandig naamwoord
- chance extraordinaire [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor breva:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aubaine	breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja	aventador; capital; chiripa; chollo; destino; dicha; estrella; felicidad; feliz coincidencia; fortuna; ganga; gol; golpe certero; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; horca; oferta; pequeña fortuna; suerte; tabla; tiro certero; ventaja; índice
chance extraordinaire	breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja

Verwante woorden van "breva":

breve

Wiktionary: breva

Cross Translation:

From	To	Via
• breva	→ figue	↔ fig — fruit

breva vorm van breve:

breve bijvoeglijk naamwoord

breve (conciso; sucinto; resumido; en resumen; recapitulado)
bref; brièvement; résumé; concis; sommaire; succinct; succinctement; sommairement; récapitulé; d'une façon concise
- bref bijvoeglijk naamwoord
- brièvement bijvoeglijk naamwoord
- résumé bijvoeglijk naamwoord
- concis bijvoeglijk naamwoord
- sommaire bijvoeglijk naamwoord
- succinct bijvoeglijk naamwoord
- succinctement bijvoeglijk naamwoord
- sommairement bijvoeglijk naamwoord
- récapitulé bijvoeglijk naamwoord
- d'une façon concise bijvoeglijk naamwoord
breve (conciso; resumido; sucinto; en resumen; recapitulado)
bref; brièvement; succinct; court; concis; succinctement
- bref bijvoeglijk naamwoord
- brièvement bijvoeglijk naamwoord
- succinct bijvoeglijk naamwoord
- court bijvoeglijk naamwoord
- concis bijvoeglijk naamwoord
- succinctement bijvoeglijk naamwoord
breve (abreviado; acortado)
réduit; abrégé; écourté
- réduit bijvoeglijk naamwoord
- abrégé bijvoeglijk naamwoord
- écourté bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor breve:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrégé		bosquejo; compendio; croquis; dibujo en boceto; esbozo; esbozo de la situación; extracto; mapa; mapa de la ciudad; plan fundamental; plano; resumen; resumen de la situación; sinopsis; síntesis
court		cancha de tenis; pista de tenis
réduit		cabaña; calabozo; campana de cristal; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; covacha; cuchitril; fanal; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí
résumé		bosquejo; compendio; croquis; dibujo en boceto; esbozo; esbozo de la situación; extracto; mapa; mapa de la ciudad; plan fundamental; plano; resumen; resumen de la situación; sinopsis; sumario; síntesis
sommaire		bosquejo; compendio; croquis; dibujo en boceto; esbozo; esbozo de la situación; mapa; mapa de la ciudad; plan fundamental; plano; resumen; resumen de la situación; sinopsis; síntesis
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrégé	abreviado; acortado; breve	abreviado; acortado
bref	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	brusco; conciso; de paso; en breve; en resumen; en resumidas cuentas; en suma; en una palabra; espetando; fugaz; irascible; lisa y llanamente; para ser breve; pasajero; resumidamente; resumido; secamente; simplemente; sucinto; sustancial
brièvement	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	conciso; en resumen; resumido; sucinto
concis	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	conciso; minúsculo; referente; sucinto; sustancial
court	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	brusco; de paso; espetando; fugaz; irascible; pasajero
d'une façon concise	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	brevemente; de manera concisa; en resumen; resumido
récapitulé	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	en resumen; resumido
réduit	abreviado; acortado; breve	a un lado; abreviado; acortado; aminorado; bajado; convertido; de un solo lado; disminuido; economizado; encogido; limitado; reducido; restringido; simple; simplificado; unilateral
résumé	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	en resumen; resumido
sommaire	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	conciso; en resumen; minúsculo; primitivo; resumido; rudimentario; rústico; sucinto; sustancial
sommairement	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	en resumen; resumido
succinct	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	brevemente; conciso; de manera concisa; en resumen; minúsculo; resumido; sucinto; sustancial
succinctement	breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto	conciso; en resumen; minúsculo; resumido; sucinto; sustancial
écourté	abreviado; acortado; breve	abreviado; acortado

Verwante woorden van "breve":

breva, brevas, breves

Synoniemen voor "breve":

interino; eventual; suplente; transitorio; momentáneo; sustituto; provisional; fugaz
lacónico; escueto; conciso; parco; abreviado; cortante; seco; sobrio; sucinto; reducido; corto; efímero; pasajero; limitado; perecedero; precario; temporal; exiguo

Wiktionary: breve

breve

adjective

Court, de peu de durée ou d’étendue
- bref → breve

Cross Translation:

From	To	Via
• breve	→ concis	↔ concise — brief and precise
• breve	→ court	↔ kort — van geringe lengte
• breve	→ court	↔ kort — van geringe duur
• breve	→ court; bref	↔ kurz — wenig Zeit benötigend
• breve	→ court	↔ kurz — wenig Länge habend

Remove Ads

Vertaal breva van Spaans naar Frans

Uitgebreide vertaling voor breva (Spaans) in het Frans

breva:

breva [la ~] zelfstandig naamwoord

la breva (ganga; ventaja; golpe de fortuna)

Vertaal Matrix voor breva:

Verwante woorden van "breva":

Wiktionary: breva

breva vorm van breve:

breve bijvoeglijk naamwoord

breve (conciso; sucinto; resumido; en resumen; recapitulado)

breve (conciso; resumido; sucinto; en resumen; recapitulado)

breve (abreviado; acortado)

Vertaal Matrix voor breve:

Verwante woorden van "breve":

Synoniemen voor "breve":

Wiktionary: breve