Overzicht
Spaans naar Frans:   Meer gegevens...
  1. anejos:
  2. anejo:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor anejos (Spaans) in het Frans

anejos:

anejos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el anejos
    l'annexes; le rajouts; l'appentis
    • annexes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rajouts [le ~] zelfstandig naamwoord
    • appentis [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anejos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annexes anejos addendas; adiciones; artículos suplementarios
appentis anejos almacén; depositaría; depósito; escondites; refugios; techitos
rajouts anejos

Verwante woorden van "anejos":


anejos vorm van anejo:

anejo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el anejo (ampliación; expansión; anexo; )
    l'annexe
    • annexe [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el anejo (anexo; sucursal; dependencia; filial)
    l'annexe; la dépendance; le bâtiments communs

Vertaal Matrix voor anejo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annexe ampliación; anejo; anexo; dependencia; engrandecimiento; ensanche; expansión; filial; sucursal addenda; adición; anexo; apéndice; artículo suplementario; añadidura; delegación; dependencia; empaquetadura; empaste; encierro; pedido; sucursal; suplemento
bâtiments communs anejo; anexo; dependencia; filial; sucursal
dépendance anejo; anexo; dependencia; filial; sucursal adicción; agencia; delegación; dependencia; filial; servidumbre; sucursal

Verwante woorden van "anejo":


Synoniemen voor "anejo":


Wiktionary: anejo

anejo
adjective
  1. Qui est rattaché à un élément principal.