Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
miserable:
- misérable; pitoyable; lamentable; minable; sans valeur; sombre; affligé de; dolent; pauvre; maigre; pouilleux; malheureux; patraque; misérablement; zéro; pitoyablement; mou; molle; avachi; épouvantable; horrible; terriblement; terrible; terrifiant; passé; périmé; humble; miteux; dépourvu; pauvrement
- coquin; misérable; charogne; casse-cul; emmerdeur; sale type; canaille; connard; lourdaud
-
Wiktionary:
- miserable → pauvre
- miserable → conard, connard, con, crétin, mauvais con, misérable, pitoyable, lamentable, pauvre type, pauvre diable, minable, dégueulasse, triste, desolé
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
misérable:
- miserable; terrible; abominable; triste; lamentable; deplorable; pobre; mísero; malo; desagradable; deprimente; mareado; penoso; afligido; horrible; desolado; repugnante; sombrío; indeseable; tétrico; lastimoso; disgustoso; apenado; desolador; lóbrego; calamitoso; flojo; desfavorecido; abatido; indigente; desprovisto; infame; desanimado; desvalido; desheredado; miserablemente; poco hábil; desastroso; catastrófico; trágico; pasado; andrajoso; harapiento; descuidado; decaído; haraposo; desharrapado; lastimero; estrecho; mezquino; magro; insignificante; marchito; lánguido; fláccido; perezoso; lánguidamente; blando; apagado; bochornoso; laso; sin ganas de nada; escaso; flaco; árido; enjuto; reseco; exiguo
- gracioso; cabrón; pícaro; cochino; diablillo; chocarrero; payaso; asqueroso; apestoso; mofeta; puerco; bromista; bufón; bribón; guasón; mala bestia; cerdo; canalla; mal bicho; desgraciado; miserable; trasto; inútil; vago; perezoso; perezosa; holgazán; tunante; pesado; gilipollas; animal; desgraciada
-
Wiktionary:
- misérable → mísero, digno de lástima
- misérable → miserable, sin valor, pobre, lastimoso, digno de lástima, deplorable
Spaans
Uitgebreide vertaling voor miserable (Spaans) in het Frans
miserable:
-
miserable (terrible; abominable; triste; lamentable; deplorable; pobre; mísero)
misérable; pitoyable; lamentable; minable; sans valeur-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
sans valeur bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (afligido; triste; doloroso; dolorido; quejoso; plañidero; penoso; apenado; trágico; quejumbroso; lamentable; desgraciado; deplorable; lastimoso; mísero)
sombre; affligé de; dolent-
sombre bijvoeglijk naamwoord
-
affligé de bijvoeglijk naamwoord
-
dolent bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (pobre)
-
miserable (flojo; horrible; abatido; deplorable; abominable; infame; desanimado)
misérable; malheureux; patraque; misérablement-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
malheureux bijvoeglijk naamwoord
-
patraque bijvoeglijk naamwoord
-
misérablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (abominable; lamentable; deplorable; lastimero)
pitoyable; malheureux; lamentable; minable; misérable; zéro; misérablement; pitoyablement-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
malheureux bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
zéro bijvoeglijk naamwoord
-
misérablement bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable
-
miserable (terrorífico; terrible; tremendo; escalofriante; horrible; abominable; alarmante; espantoso; horroroso; aterrador; horrendo; terriblemente)
épouvantable; horrible; terriblement; terrible; pitoyablement; terrifiant; pitoyable; misérablement-
épouvantable bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
terriblement bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyablement bijvoeglijk naamwoord
-
terrifiant bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
misérablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (desgraciado; atribulado; pobre; triste; lamentable; desagradable; deplorable; de pena; afligido; funesto; tremendamente; aciago; desastroso; trágico; calamitoso)
pauvre; lamentable; pitoyable; pitoyablement-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (triste; lamentable; deplorable; abominable; lastimero; miserablemente)
lamentable; misérable; pitoyable; misérablement; pitoyablement-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
misérablement bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
miserable (andrajoso; pasado; pobre; lamentable; harapiento; descuidado; mísero; decaído; haraposo; desharrapado)
-
miserable (lastimoso; flojo; desfavorecido; pobre; triste; lamentable; horrible; abatido; deplorable; indigente; abominable; desprovisto; infame; desanimado; desvalido; desheredado; miserablemente; poco hábil)
misérable; pitoyable; dépourvu; pitoyablement; pauvre; malheureux; lamentable; pauvrement; misérablement-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
dépourvu bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyablement bijvoeglijk naamwoord
-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
malheureux bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
pauvrement bijvoeglijk naamwoord
-
misérablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
el miserable (desgraciado)
-
el miserable (latoso; sinvergüenza; pesado; desgraciada; mal bicho; mala bestia; desgraciado)
-
el miserable (paleto; gamberro; patán; granjero; palurdo; mastuerzo; proleta; trozón; campesino; torpe; grosero; bruto; desgraciado; maleducado; granuja; aldeano; mal educado; persona torpe; pedazón)
Vertaal Matrix voor miserable:
Verwante woorden van "miserable":
Synoniemen voor "miserable":
Wiktionary: miserable
miserable
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• miserable | → conard; connard; con; crétin; mauvais con | ↔ jerk — unlikable person |
• miserable | → misérable | ↔ miserable — in a state of misery |
• miserable | → pitoyable; lamentable; misérable | ↔ katijf — ellendig, ongelukkig |
• miserable | → misérable; pauvre type; pauvre diable | ↔ katijf — ellendeling, stakker |
• miserable | → minable; dégueulasse | ↔ mies — abwertend: |
• miserable | → misérable | ↔ miserabel — sehr schlecht, erbärmlich, krank, mies |
• miserable | → triste; desolé | ↔ traurig — erbarmungswürdig, beklagenswert |
Verwante vertalingen van miserable
Frans
Uitgebreide vertaling voor miserable (Frans) in het Spaans
misérable:
-
misérable (pitoyable; lamentable; minable; sans valeur)
miserable; terrible; abominable; triste; lamentable; deplorable; pobre; mísero-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
triste bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
mísero bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (patraque; malheureux; désolant; fichu; morne; morose; malade)
malo; desagradable; deprimente; lamentable; mareado; penoso; afligido; abominable; horrible; desolado; repugnante; sombrío; indeseable; tétrico; lastimoso; disgustoso; apenado; desolador; lóbrego; calamitoso-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
deprimente bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
mareado bijvoeglijk naamwoord
-
penoso bijvoeglijk naamwoord
-
afligido bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
desolado bijvoeglijk naamwoord
-
repugnante bijvoeglijk naamwoord
-
sombrío bijvoeglijk naamwoord
-
indeseable bijvoeglijk naamwoord
-
tétrico bijvoeglijk naamwoord
-
lastimoso bijvoeglijk naamwoord
-
disgustoso bijvoeglijk naamwoord
-
apenado bijvoeglijk naamwoord
-
desolador bijvoeglijk naamwoord
-
lóbrego bijvoeglijk naamwoord
-
calamitoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (pitoyable; dépourvu; pitoyablement; pauvre; malheureux; lamentable; pauvrement; misérablement)
flojo; desfavorecido; pobre; triste; lamentable; horrible; abatido; deplorable; indigente; abominable; desprovisto; miserable; infame; desanimado; desvalido; lastimoso; desheredado; miserablemente; poco hábil-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
desfavorecido bijvoeglijk naamwoord
-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
triste bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
abatido bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
indigente bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
desprovisto bijvoeglijk naamwoord
-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
infame bijvoeglijk naamwoord
-
desanimado bijvoeglijk naamwoord
-
desvalido bijvoeglijk naamwoord
-
lastimoso bijvoeglijk naamwoord
-
desheredado bijvoeglijk naamwoord
-
miserablemente bijvoeglijk naamwoord
-
poco hábil bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (désastreux; désastreusement; funeste; d'une façon funeste)
desastroso; catastrófico; trágico-
desastroso bijvoeglijk naamwoord
-
catastrófico bijvoeglijk naamwoord
-
trágico bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (pauvre; maigre; minable; pouilleux)
-
misérable (malheureux; patraque; misérablement)
miserable; flojo; horrible; abatido; deplorable; abominable; infame; desanimado-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
abatido bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
infame bijvoeglijk naamwoord
-
desanimado bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (passé; périmé; pauvre; humble; minable; miteux)
pasado; pobre; lamentable; andrajoso; harapiento; descuidado; miserable; mísero; decaído; haraposo; desharrapado-
pasado bijvoeglijk naamwoord
-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
andrajoso bijvoeglijk naamwoord
-
harapiento bijvoeglijk naamwoord
-
descuidado bijvoeglijk naamwoord
-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
mísero bijvoeglijk naamwoord
-
decaído bijvoeglijk naamwoord
-
haraposo bijvoeglijk naamwoord
-
desharrapado bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (lamentable; pitoyable; malheureux; minable; zéro; misérablement; pitoyablement)
lamentable; deplorable; abominable; miserable; lastimero-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
lastimero bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (pauvre; misérablement; insuffisant; maigre; pauvrement)
-
misérable (pauvre; lamentable)
-
misérable (pauvre; pitoyable; mince; maigre; dépourvu; défavorisé; frêle; fluet)
pobre; mezquino; deplorable; abominable; magro; insignificante-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
mezquino bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
insignificante bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (languissant; flétri; chétif; langoureux; languide; dépérissant; d'une manière languissante)
-
misérable (mou; molle; avachi)
-
misérable (mou; indolent; inanimé; apathique; mort; faible; lent; lentement; terne; languissant; sans âme; sans envie; indolemment; sans force)
fláccido; perezoso; flojo; lánguidamente; blando; apagado; abatido; bochornoso; desanimado; laso; lánguido; sin ganas de nada-
fláccido bijvoeglijk naamwoord
-
perezoso bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
lánguidamente bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
abatido bijvoeglijk naamwoord
-
bochornoso bijvoeglijk naamwoord
-
desanimado bijvoeglijk naamwoord
-
laso bijvoeglijk naamwoord
-
lánguido bijvoeglijk naamwoord
-
sin ganas de nada bijvoeglijk naamwoord
-
-
misérable (aride; sec; pauvre; mince; désseché; frugal; peu; maigre; minable; grêle; tari; pitoyable; chiche; malingre; pingre; ladre)
-
misérable (lamentable; pitoyable; misérablement; pitoyablement)
triste; lamentable; deplorable; abominable; miserable; lastimero; miserablemente-
triste bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
miserable bijvoeglijk naamwoord
-
lastimero bijvoeglijk naamwoord
-
miserablemente bijvoeglijk naamwoord
-
-
le misérable (clown; espiègle; gaillard; farceur; paillasse; plaisantin)
-
le misérable (emmerdeur; coquin; charogne; casse-cul; sale type; canaille)
-
le misérable (propre à rien; con; fainéant; casse-cul; lambin; paresseux; emmerdeur; cloche; bon à rien; nouille; musard)
-
le misérable (fainéant; paresseux; abruti; fêtard; cloche; nouille)
-
le misérable (salaud; con; fripouille; crapule; gredin; canaille; cochon; brigand)
-
le misérable (emmerdeur; connard; casse-cul; con; pus; coquin; canaille; triste sire)
Vertaal Matrix voor misérable:
Synoniemen voor "misérable":
Wiktionary: misérable
misérable
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• misérable | → miserable | ↔ miserable — in a state of misery |
• misérable | → sin valor | ↔ worthless — not having worth and use, without value, inconsequential |
• misérable | → miserable | ↔ katijf — ellendig, ongelukkig |
• misérable | → miserable | ↔ katijf — ellendeling, stakker |
• misérable | → pobre; lastimoso; digno de lástima; deplorable | ↔ beklagenswaardig — zielig |
• misérable | → miserable | ↔ miserabel — sehr schlecht, erbärmlich, krank, mies |