Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
vital:
- énergique; vivement; dynamique; vive; vif; remuant; animé; actif; avec vivacité; activement; énergiquement; avec beaucoup d'énergie; résolument; critique; décisif; vital; crucial; d'intérêt vital; cardinal; essentiel; central; fondamental; indispensable; élementaire; intensif; intensivement; intensément; intense; fortement; vigoureusement; fort; violent; vigoureux; violemment; nécessairement; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; inévitable; foncièrement; de première nécessité; de base; effectif
-
Wiktionary:
- vital → vital
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
- vital:
-
Wiktionary:
- vital → vital
Spaans
Uitgebreide vertaling voor vital (Spaans) in het Frans
vital:
-
vital (ágil; dinámico; enérgico; animado; vivo; activo; móvil)
énergique; vivement; dynamique; vive; vif; remuant; animé; actif; avec vivacité; activement; énergiquement; avec beaucoup d'énergie-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
dynamique bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
avec beaucoup d'énergie bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (ahincado; dinámico; enérgico; vigoroso; eficaz; emprendedor)
dynamique; énergique; actif; résolument; énergiquement; avec beaucoup d'énergie-
dynamique bijvoeglijk naamwoord
-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
résolument bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
avec beaucoup d'énergie bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (crucial)
critique; décisif; vital; crucial; d'intérêt vital-
critique bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
vital bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
d'intérêt vital bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (cardinal; central; fundamental; decisivo; esencial; crucial)
-
vital (enérgico)
-
vital (esencial; necesario; imprescindible; crucial; importante; indispensable; central; relevante; cardinal; substancial; fundamental; decisivo; elemental)
essentiel; indispensable; élementaire; fondamental; crucial; décisif-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
élementaire bijvoeglijk naamwoord
-
fondamental bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (intensivo; intenso; muy; vigoroso; forzudo; fortachón; profundo; enérgico; intensamente; membrudo; con intensidad; fuerte; mucho; sincero; agudo; potente; violento; profundamente; robusto; fornido; musculoso; muy fuerte; lacertoso; recio de músculos)
intensif; intensivement; intensément; intense; fortement; vigoureusement; énergiquement; fort; vif; violent; vivement; vigoureux; violemment; énergique-
intensif bijvoeglijk naamwoord
-
intensivement bijvoeglijk naamwoord
-
intensément bijvoeglijk naamwoord
-
intense bijvoeglijk naamwoord
-
fortement bijvoeglijk naamwoord
-
vigoureusement bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
fort bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
violent bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
vigoureux bijvoeglijk naamwoord
-
violemment bijvoeglijk naamwoord
-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (indispensable; imprescindible; esencial; ineludible; crucial; substancial; inevitable; fundamental; primordial; muy necesario; decisivo; básico; elemental)
nécessairement; indispensable; essentiel; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; inévitable; vital; foncièrement; de première nécessité; critique; fondamental; décisif; crucial; de base-
nécessairement bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
essentielle bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
inéluctable bijvoeglijk naamwoord
-
intrinsèque bijvoeglijk naamwoord
-
inévitable bijvoeglijk naamwoord
-
vital bijvoeglijk naamwoord
-
foncièrement bijvoeglijk naamwoord
-
de première nécessité bijvoeglijk naamwoord
-
critique bijvoeglijk naamwoord
-
fondamental bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
de base bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (efectivo; fuerte; eficaz; vigoroso; activo; potente; laborioso; diligente; robusto; fornido; enérgico; musculoso; muy fuerte; fortachón)
Vertaal Matrix voor vital:
Verwante woorden van "vital":
Synoniemen voor "vital":
Verwante vertalingen van vital
Frans
Uitgebreide vertaling voor vital (Frans) in het Spaans
vital:
-
vital (indispensable; nécessairement; essentiel; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; inévitable; foncièrement; de première nécessité; critique; fondamental; décisif; crucial; de base)
indispensable; imprescindible; esencial; ineludible; crucial; substancial; inevitable; fundamental; primordial; muy necesario; decisivo; básico; vital; elemental-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
imprescindible bijvoeglijk naamwoord
-
esencial bijvoeglijk naamwoord
-
ineludible bijvoeglijk naamwoord
-
crucial bijvoeglijk naamwoord
-
substancial bijvoeglijk naamwoord
-
inevitable bijvoeglijk naamwoord
-
fundamental bijvoeglijk naamwoord
-
primordial bijvoeglijk naamwoord
-
muy necesario bijvoeglijk naamwoord
-
decisivo bijvoeglijk naamwoord
-
básico bijvoeglijk naamwoord
-
vital bijvoeglijk naamwoord
-
elemental bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (vif)
-
vital (cardinal; essentiel; critique; central; fondamental; décisif; crucial)
-
vital (d'intérêt vital; critique; décisif; crucial)