Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
torpe:
- maladif; maladroit; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides; angulaire; anguleux; anguleuse; disgracieux de figure; disgracieuse de figure; stupide; état obtus; godiche; pataud; grossier; non civilisé; vulgaire; rustre; impoli; mal élevé; empaillé; empoté; sans qualification; peu exercé; non qualifié; inexpérimenté; inhabile; sans entraînement; de manière dégindandée; pointu; tranchant; cuisant; acerbe; incisif; tranchant comme une lame de rasoir; piquant; coupant; bébête; bête; idiot; timide; nerveux; timidement; peureux; effaré; craintif; timoré; craintivement; nerveusement; peureusement; prétentieux; effronté; insolent; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; à la paysanne; rural; rustique; impertinent; campagnard; villageois; grossièrement; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner
- nigaud; imbécile; plouc; dadais; cruche; type insolent; cutéreux; fermier; péquenot; paysan; rustre; lourdaud; balourd
- maladroit
-
Wiktionary:
- torpe → empoté
- torpe → avoir deux mains gauches, maladroit, gauche, tête de nœud, andouille, crétin, abruti, malheureux, inadéquat, pesant, béotien, grossier, conformiste, lourd, écrasant, abrutissant, dogmatique, tête de mule
Spaans
Uitgebreide vertaling voor torpe (Spaans) in het Frans
torpe:
-
torpe (bastante mal; desmañado; flojo; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; larguirucho; desgalichado; en baja forma; poco manejable)
maladif; maladroit; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
embarrassé bijvoeglijk naamwoord
-
inncommode bijvoeglijk naamwoord
-
avec raideur bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
avec maladresse bijvoeglijk naamwoord
-
dégingandé bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
raide bijvoeglijk naamwoord
-
lâche bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
relâché bijvoeglijk naamwoord
-
mal à l'aise bijvoeglijk naamwoord
-
gauchement bijvoeglijk naamwoord
-
maladivement bijvoeglijk naamwoord
-
peu maniable bijvoeglijk naamwoord
-
à pas raides bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (anguloso; cuadrado; picudo; con muchos ángulos)
-
torpe (desgarbado; pesado; lerdo; burdo)
disgracieux de figure; disgracieuse de figure-
disgracieux de figure bijvoeglijk naamwoord
-
disgracieuse de figure bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (desmañado; débil; desgarbado; tosco; patoso; zafio; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; en baja forma)
maladroit; malhabile; maladroitement-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (estúpido; entorpecido; tonto; lelo; imbécil; disparatado; bobo; insensato; simplón; disparatadamente; simplote; irrazonable; embotado)
-
torpe (inhábil; desmañado)
-
torpe (maleducado; insolente; grosero; bruto; incapaz; aturdido; tosco; palurdo; primitivo; romo; mal educado; inhábil; mal criado; mastuerzo; incivilizado; desafilado)
-
torpe
-
torpe
-
torpe (maleducado; grosero; romo; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado)
-
torpe (inexperto; sin experiencia)
sans qualification; peu exercé; non qualifié; inexpérimenté; inhabile; sans entraînement-
sans qualification bijvoeglijk naamwoord
-
peu exercé bijvoeglijk naamwoord
-
non qualifié bijvoeglijk naamwoord
-
inexpérimenté bijvoeglijk naamwoord
-
inhabile bijvoeglijk naamwoord
-
sans entraînement bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (desmañado; inhábil)
dégingandé; de manière dégindandée-
dégingandé bijvoeglijk naamwoord
-
de manière dégindandée bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (teniendo achaques; desmañado; enfermizo; incómodo; inútil; patoso; inhábil; poco manejable)
maladroit; gauche; maladroitement; gauchement; avec maladresse-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
gauchement bijvoeglijk naamwoord
-
avec maladresse bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (muy afilado; fijo; liso; envarado; hosco; picudo; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; áspero; rígido; severo; penoso; apretado; austero; tieso; picante; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; mordaz; arisco; acre; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; penetrante; hirsuto; encarnizado; cáustico; anquilosado; aguijoneador; afrentoso)
-
torpe (mastuerzo; tonto; tosco; zafio)
-
torpe (asustadizo; tímido; temeroso; esquivo; huraño; retraído; atemorizado; pavoroso; espantadizo)
timide; nerveux; timidement; peureux; effaré; craintif; timoré; craintivement; nerveusement; peureusement-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
nerveux bijvoeglijk naamwoord
-
timidement bijvoeglijk naamwoord
-
peureux bijvoeglijk naamwoord
-
effaré bijvoeglijk naamwoord
-
craintif bijvoeglijk naamwoord
-
timoré bijvoeglijk naamwoord
-
craintivement bijvoeglijk naamwoord
-
nerveusement bijvoeglijk naamwoord
-
peureusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (bruto; desmañado; palurdo; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; demasiado desenvuelto; con desenvoltura)
prétentieux; effronté; insolent; rustre; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; à la paysanne; rural; grossier; rustique; impertinent; campagnard; villageois; grossièrement; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner-
prétentieux bijvoeglijk naamwoord
-
effronté bijvoeglijk naamwoord
-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
rustre bijvoeglijk naamwoord
-
champêtre bijvoeglijk naamwoord
-
présomptueux bijvoeglijk naamwoord
-
insolemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans gêne bijvoeglijk naamwoord
-
prétentieusement bijvoeglijk naamwoord
-
impertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans façons bijvoeglijk naamwoord
-
effrontément bijvoeglijk naamwoord
-
rustaud bijvoeglijk naamwoord
-
sans vergogne bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
rustique bijvoeglijk naamwoord
-
impertinent bijvoeglijk naamwoord
-
campagnard bijvoeglijk naamwoord
-
villageois bijvoeglijk naamwoord
-
grossièrement bijvoeglijk naamwoord
-
impudent bijvoeglijk naamwoord
-
impudemment bijvoeglijk naamwoord
-
en rustre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon rustique bijvoeglijk naamwoord
-
sans se gêner bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (de pueblo; campesino; grosero; rural; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; tosco; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural)
champêtre; rustique; rural; grossier; rustre; campagnard; villageois; rustaud; en rustre; de façon rustique; à la paysanne-
champêtre bijvoeglijk naamwoord
-
rustique bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
rustre bijvoeglijk naamwoord
-
campagnard bijvoeglijk naamwoord
-
villageois bijvoeglijk naamwoord
-
rustaud bijvoeglijk naamwoord
-
en rustre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon rustique bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
-
el torpe (bruto; palurdo; pedazo de animal; gamberro; patán; tonto; paleto; grosero; granuja; mal educado; mentecato; persona torpe; cateto; ala)
-
el torpe (sinvergüenza; grosero; bruto; maleducado; gamberro; patán; mal educado; persona torpe; pedazón)
-
el torpe (paleto; mentecato; capullo; bruto; tonto; campesino; grosero; agricultor; granjero; granuja; patán; palurdo; cateto; eructo; mal educado; pedazo de animal; persona torpe)
-
el torpe (campesino; capullo; persona torpe; tonto; grosero; bruto; jota; agricultor; granjero; paleto; granuja; patán; mentecato; palurdo; aldeano; cateto; eructo; mal educado)
-
el torpe (paleto; gamberro; patán; granjero; palurdo; mastuerzo; proleta; trozón; campesino; grosero; bruto; desgraciado; maleducado; granuja; miserable; aldeano; mal educado; persona torpe; pedazón)
-
el torpe (persona torpe; tonto; grosero; bruto; patán; palurdo; mal educado)
-
el torpe (bruto)
Vertaal Matrix voor torpe:
Verwante woorden van "torpe":
Synoniemen voor "torpe":
Wiktionary: torpe
torpe
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• torpe | → avoir deux mains gauches | ↔ all thumbs — clumsy (idiom) |
• torpe | → maladroit | ↔ awkward — lacking dexterity in the use of the hands |
• torpe | → maladroit; gauche | ↔ clumsy — awkward, lacking coordination, not graceful, not dextrous |
• torpe | → tête de nœud; andouille; crétin; abruti | ↔ dumbass — person marked by stupidity or foolishness |
• torpe | → gauche | ↔ gauche — awkward, bumbling |
• torpe | → malheureux; maladroit; gauche; inadéquat | ↔ infelicitous — inappropriate or awkward; not well said, expressed, or done |
• torpe | → pesant; maladroit; béotien; grossier; conformiste | ↔ ponderous — clumsy, unwieldy, or slow, especially due to weight |
• torpe | → lourd; pesant; écrasant; abrutissant; dogmatique | ↔ ponderous — dull or boring |
• torpe | → maladroit | ↔ kluns — een onhandig persoon |
• torpe | → tête de mule | ↔ Quadratschädel — übertragen, abwertend: starrsinniger Mensch; Person, die nur sehr schwer zu überzeugen ist |
• torpe | → maladroit | ↔ ungeschickt — nicht geschickt, nicht gewandt |