Spaans

Uitgebreide synoniemen voor rumor in het Spaans

rumor:

rumor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el rumor
    la ballanga; el jaleo; el escándalo; el estruendo; el rumor; el tumulto; el alboroto
    • ballanga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • jaleo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • escándalo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estruendo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rumor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tumulto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • alboroto [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el rumor
    el chisme; el rumor
    • chisme [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rumor [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el rumor
    la charla; el rumor; la charlas; la habladuría; el agravio; la calumnia; el chismes; la difamación; la cháchara; el chismorreo; la habladurías; la murmuraciones
  4. el rumor
    el ruido; el escándalo; el rumor; el barullo; el tumulto; el pitote; la estrepitosidad
  5. el rumor
    la noticia inoficial; el rumor

Verwante woorden van "rumor":

  • rumores

Alternatieve synoniemen voor "rumor":