Spaans

Uitgebreide synoniemen voor pueblo in het Spaans

pueblo:

pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pueblo
    el pueblo; la aldea
    • pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aldea [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pueblo
    la gente; la personas; el pueblo; la nación; el miembros; el seres
    • gente [la ~] zelfstandig naamwoord
    • personas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • nación [la ~] zelfstandig naamwoord
    • miembros [el ~] zelfstandig naamwoord
    • seres [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el pueblo
    el pueblo; la nación; la gente; el seres; la personas
    • pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • nación [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gente [la ~] zelfstandig naamwoord
    • seres [el ~] zelfstandig naamwoord
    • personas [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. el pueblo
    el hueco; el caserío; el hoyo; el agujero; la apertura; la mancha; el destino; la aldea; la abertura; la tacha; el lugar; el pueblo; el bache; el boquete; la hendidura
    • hueco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caserío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hoyo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • agujero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • apertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • destino [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aldea [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tacha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lugar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bache [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hendidura [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "pueblo":


poblar:

poblar werkwoord

  1. poblar
    poblar

Conjugations for poblar:

presente
  1. pueblo
  2. pueblas
  3. puebla
  4. poblamos
  5. pobláis
  6. pueblan
imperfecto
  1. poblaba
  2. poblabas
  3. poblaba
  4. poblábamos
  5. poblabais
  6. poblaban
indefinido
  1. poblé
  2. poblaste
  3. pobló
  4. poblamos
  5. poblasteis
  6. poblaron
fut. de ind.
  1. poblaré
  2. poblarás
  3. poblará
  4. poblaremos
  5. poblaréis
  6. poblarán
condic.
  1. poblaría
  2. poblarías
  3. poblaría
  4. poblaríamos
  5. poblaríais
  6. poblarían
pres. de subj.
  1. que pueble
  2. que puebles
  3. que pueble
  4. que poblemos
  5. que pobléis
  6. que pueblen
imp. de subj.
  1. que poblara
  2. que poblaras
  3. que poblara
  4. que pobláramos
  5. que poblarais
  6. que poblaran
miscelánea
  1. ¡puebla!
  2. ¡poblad!
  3. ¡no puebles!
  4. ¡no pobléis!
  5. poblado
  6. poblando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "poblar":


Verwante synoniemen voor pueblo