Spaans

Uitgebreide synoniemen voor insignia in het Spaans

insignia:

insignia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la insignia
    la insignia; la condecoración
  2. la insignia
    la insignia
  3. la insignia
    la insignia; el plumazo
    • insignia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plumazo [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. la insignia
    la banderita; la insignia; la decoración; la medalla; la condecoración; la insignia de una orden
  5. la insignia
    la moneda; el penique; la ficha; la espiga; la clavija; la insignia
    • moneda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • penique [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ficha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • insignia [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. la insignia
    la marca; la contraseña; la medalla; la distinción; la decoración; la insignia; la condecoración; la condecoraciones; la insignia de una orden
  7. la insignia
    la moneda; la distinción; la decoración; el distintivo; la insignia; el pasador; la medalla; la condecoración; el penique; la condecoraciones; la insignia de una orden
  8. la insignia
    la viñeta; la insignia
    • viñeta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • insignia [la ~] zelfstandig naamwoord
  9. la insignia
    el distintivo; la insignia

Verwante woorden van "insignia":

  • insignias

Alternatieve synoniemen voor "insignia":


Verwante synoniemen voor insignia