Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal hilo

Synoniemen voor "hilo" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

hilo:
- hilo; fibra; cuerda; cordón; hebra; cordoncillo; nervio; filete; flexible; cable; hilván; catgut; hilo para zurcir
hilar:
- ronronear; hilar

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor hilo in het Spaans

hilo:

hilo [el ~] zelfstandig naamwoord

el hilo
el hilo; la fibra; la cuerda; el cordón; la hebra; el cordoncillo; el nervio
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- fibra [la ~] zelfstandig naamwoord
- cuerda [la ~] zelfstandig naamwoord
- cordón [el ~] zelfstandig naamwoord
- hebra [la ~] zelfstandig naamwoord
- cordoncillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- nervio [el ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el hilo; la cuerda
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- cuerda [la ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el hilo; la hebra
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hebra [la ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el hilo; la fibra; el filete; la hebra
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- fibra [la ~] zelfstandig naamwoord
- filete [el ~] zelfstandig naamwoord
- hebra [la ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el flexible; el hilo; el cable
- flexible [el ~] zelfstandig naamwoord
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- cable [el ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el hilo; el hilván; el catgut
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hilván [el ~] zelfstandig naamwoord
- catgut [el ~] zelfstandig naamwoord
el hilo
el hilo; el hilo para zurcir
- hilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hilo para zurcir [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "hilo":

hilos

Alternatieve synoniemen voor "hilo":

bramante; cuerda; cordelejo; cordeta; cordón; cordoncillo; guindaleta; cordel; guita
lino; tela; lienzo; tejido

hilo vorm van hilar:

hilar werkwoord

hilar
ronronear; hilar
- ronronear werkwoord
- hilar werkwoord

Conjugations for hilar:

presente

hilo
hilas
hila
hilamos
hiláis
hilan

imperfecto

hilaba
hilabas
hilaba
hilábamos
hilabais
hilaban

indefinido

hilé
hilaste
hiló
hilamos
hilasteis
hilaron

fut. de ind.

hilaré
hilarás
hilará
hilaremos
hilaréis
hilarán

condic.

hilaría
hilarías
hilaría
hilaríamos
hilaríais
hilarían

pres. de subj.

que hile
que hiles
que hile
que hilemos
que hiléis
que hilen

imp. de subj.

que hilara
que hilaras
que hilara
que hiláramos
que hilarais
que hilaran

miscelánea

¡hila!
¡hilad!
¡no hiles!
¡no hiléis!
hilado
hilando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Verwante synoniemen voor hilo