Spaans

Uitgebreide synoniemen voor hecho in het Spaans

hecho:

hecho bijvoeglijk naamwoord

  1. hecho
    cocido; hecho
    • cocido bijvoeglijk naamwoord
    • hecho bijvoeglijk naamwoord
  2. hecho
    hecho; realizado; terminado; llevado a cabo; listo; acabado; ejecutado
  3. hecho
    hecho; creado; fabricado; artificioso; idóneo; afectado

hecho [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hecho
    el hecho; el dato
    • hecho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • dato [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el hecho
    el evento; el acontecimiento; el hecho; el caso; la actualidad; el acto
    • evento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • acontecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hecho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • actualidad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • acto [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el hecho
    el suceso; el hecho; el incidente; el trato; el objeto de discusión; el negocio; el acto; la transacción; la cuestión; el tópico; la disputa; la materia de discusión
  4. el hecho
    el dato; la especificación; la especificaciones; el hecho; la indicaciones
  5. el hecho
    el hecho
    • hecho [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "hecho":


Alternatieve synoniemen voor "hecho":


Verwante synoniemen voor hecho