Overzicht
Spaans Synoniemen: Meer gegevens...
-
fino:
- delgado; tierno; delicado; fino; esbelto; de constitución fina; poco espeso; flaco; frágil; ligero de postura; magro; delgaducho; suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; a bocajarro; tajantemente; a sotavento; amada; atractivo; elegante; gracioso; sutilmente; querido; dulce; ameno; agraciado; hermoso; airoso; finamente; delicadamente; decorativo; con gracia; generoso; benigno; grande; bondadoso; impresionante; liberal; imponente; grandioso; magnífico; tolerante; indulgente; de raza; rumboso; con generosidad; de crianza; sutil; pequeña; menudo; pobre; suelto; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; ralo; exiguo; insignificante; escuálido; mísero; frugal; enrarecido; sin fuerza; agudo; en punto; áspero; agrio; nítido; afilado; acre; puntiagudo; enfilado
Spaans
Uitgebreide synoniemen voor fino in het Spaans
fino:
-
fino
delgado; tierno; delicado; fino; esbelto; de constitución fina; poco espeso; flaco; frágil; ligero de postura; magro; delgaducho-
delgado bijvoeglijk naamwoord
-
tierno bijvoeglijk naamwoord
-
delicado bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
esbelto bijvoeglijk naamwoord
-
de constitución fina bijvoeglijk naamwoord
-
poco espeso bijvoeglijk naamwoord
-
flaco bijvoeglijk naamwoord
-
frágil bijvoeglijk naamwoord
-
ligero de postura bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
delgaducho bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
-
fino
suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; fino; a bocajarro; tajantemente; a sotavento-
suave bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
equilibrado bijvoeglijk naamwoord
-
horizontal bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
monótono bijvoeglijk naamwoord
-
igual bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
a bocajarro bijvoeglijk naamwoord
-
tajantemente bijvoeglijk naamwoord
-
a sotavento bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
amada; fino; atractivo; elegante; gracioso; sutilmente; querido; dulce; delicado; ameno; agraciado; hermoso; airoso; finamente; delicadamente; decorativo; con gracia-
amada bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
atractivo bijvoeglijk naamwoord
-
elegante bijvoeglijk naamwoord
-
gracioso bijvoeglijk naamwoord
-
sutilmente bijvoeglijk naamwoord
-
querido bijvoeglijk naamwoord
-
dulce bijvoeglijk naamwoord
-
delicado bijvoeglijk naamwoord
-
ameno bijvoeglijk naamwoord
-
agraciado bijvoeglijk naamwoord
-
hermoso bijvoeglijk naamwoord
-
airoso bijvoeglijk naamwoord
-
finamente bijvoeglijk naamwoord
-
delicadamente bijvoeglijk naamwoord
-
decorativo bijvoeglijk naamwoord
-
con gracia bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
generoso; benigno; grande; bondadoso; fino; impresionante; liberal; imponente; grandioso; magnífico; tolerante; indulgente; de raza; rumboso; con generosidad; de crianza-
generoso bijvoeglijk naamwoord
-
benigno bijvoeglijk naamwoord
-
grande bijvoeglijk naamwoord
-
bondadoso bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
impresionante bijvoeglijk naamwoord
-
liberal bijvoeglijk naamwoord
-
imponente bijvoeglijk naamwoord
-
grandioso bijvoeglijk naamwoord
-
magnífico bijvoeglijk naamwoord
-
tolerante bijvoeglijk naamwoord
-
indulgente bijvoeglijk naamwoord
-
de raza bijvoeglijk naamwoord
-
rumboso bijvoeglijk naamwoord
-
con generosidad bijvoeglijk naamwoord
-
de crianza bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
delicado; delicadamente; fino; sutil; finamente-
delicado bijvoeglijk naamwoord
-
delicadamente bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
sutil bijvoeglijk naamwoord
-
finamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
flaco; pequeña; menudo; pobre; suelto; frágil; magro; delgaducho; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; fino; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; ralo; exiguo; insignificante; escuálido; mísero; frugal; enrarecido; poco espeso; sin fuerza-
flaco bijvoeglijk naamwoord
-
pequeña bijvoeglijk naamwoord
-
menudo bijvoeglijk naamwoord
-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
suelto bijvoeglijk naamwoord
-
frágil bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
delgaducho bijvoeglijk naamwoord
-
escaso bijvoeglijk naamwoord
-
tacaño bijvoeglijk naamwoord
-
pequeño bijvoeglijk naamwoord
-
mediocre bijvoeglijk naamwoord
-
minúsculo bijvoeglijk naamwoord
-
poco resistente bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
reducido bijvoeglijk naamwoord
-
nulo bijvoeglijk naamwoord
-
parco bijvoeglijk naamwoord
-
enjuto bijvoeglijk naamwoord
-
ralo bijvoeglijk naamwoord
-
exiguo bijvoeglijk naamwoord
-
insignificante bijvoeglijk naamwoord
-
escuálido bijvoeglijk naamwoord
-
mísero bijvoeglijk naamwoord
-
frugal bijvoeglijk naamwoord
-
enrarecido bijvoeglijk naamwoord
-
poco espeso bijvoeglijk naamwoord
-
sin fuerza bijvoeglijk naamwoord
-
-
fino
-
fino