Spaans

Uitgebreide synoniemen voor espiga in het Spaans

espiga:

espiga [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la espiga
    la aguja; la espiga; la ficha; la arpía; el alfiler; la clavija; la bruja
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ficha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • arpía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • alfiler [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bruja [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la espiga
    la moneda; el penique; la ficha; la espiga; la clavija; la insignia
    • moneda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • penique [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ficha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • insignia [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la espiga
    el bolígrafo; el boli; la pluma; la espiga
    • bolígrafo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boli [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pluma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la espiga
    la espiga
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la espiga
    la clavija; la punzón; la aguja; la espiga
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • punzón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "espiga":


Verwante synoniemen voor espiga