Spaans

Uitgebreide synoniemen voor escasez in het Spaans

escasez:

escasez [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la escasez
    la necesidad; el déficit; la insuficiencia; la escasez; la frugalidad; la carencia; la pobreza; la penuria; la privación; la parquedad
  2. la escasez
    la deficiencia; la carencia; la ausencia; la necesidad; la escasez; la privación
  3. la escasez
    la escasez; la pobreza; la miseria; la mezquindad; la insuficiencia; la frugalidad; la parquedad; la escualidez
  4. la escasez
    el ahorro; la escasez; la parquedad
    • ahorro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • escasez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parquedad [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la escasez
    la escasez; la infertilidad; la esterilidad; la infructuosidad
  6. la escasez
    la escasez; la rareza
    • escasez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rareza [la ~] zelfstandig naamwoord
  7. la escasez
    la escasez
    • escasez [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "escasez":


Verwante synoniemen voor escasez