Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal cepillo

Synoniemen voor "cepillo" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

cepillo:
- cepillo; escoba; melena; mechón de cabello; copete; escobilla; moño; barrendero; escobón; penacho; tupé; cepo
cepillar:
- cepillar; desbastar; limpiar; quitar; barrer; frotar
- cepillar; debastar

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cepillo in het Spaans

cepillo:

cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord

el cepillo
el cepillo; la escoba; la melena; el mechón de cabello; el copete; la escobilla; el moño; el barrendero; el escobón; el penacho; el tupé
- cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- escoba [la ~] zelfstandig naamwoord
- melena [la ~] zelfstandig naamwoord
- mechón de cabello [el ~] zelfstandig naamwoord
- copete [el ~] zelfstandig naamwoord
- escobilla [la ~] zelfstandig naamwoord
- moño [el ~] zelfstandig naamwoord
- barrendero [el ~] zelfstandig naamwoord
- escobón [el ~] zelfstandig naamwoord
- penacho [el ~] zelfstandig naamwoord
- tupé [el ~] zelfstandig naamwoord
el cepillo
el cepillo
- cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord
el cepillo
el barrendero; la escoba; el cepillo
- barrendero [el ~] zelfstandig naamwoord
- escoba [la ~] zelfstandig naamwoord
- cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord
el cepillo
el cepillo; el cepo
- cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- cepo [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cepillo":

cepillos

Alternatieve synoniemen voor "cepillo":

alcancía
barredera; escoba; escobón; escobillón
brocha; pincel; brochón; escobilla; escobeta
garlopa; repasadera

cepillo vorm van cepillar:

cepillar werkwoord

cepillar
cepillar
- cepillar werkwoord
cepillar
cepillar; desbastar
- cepillar werkwoord
- desbastar werkwoord
cepillar
limpiar; cepillar; quitar
- limpiar werkwoord
- cepillar werkwoord
- quitar werkwoord
cepillar
barrer; frotar; cepillar
- barrer werkwoord
- frotar werkwoord
- cepillar werkwoord

Conjugations for cepillar:

presente

cepillo
cepillas
cepilla
cepillamos
cepilláis
cepillan

imperfecto

cepillaba
cepillabas
cepillaba
cepillábamos
cepillabais
cepillaban

indefinido

cepillé
cepillaste
cepilló
cepillamos
cepillasteis
cepillaron

fut. de ind.

cepillaré
cepillarás
cepillará
cepillaremos
cepillaréis
cepillarán

condic.

cepillaría
cepillarías
cepillaría
cepillaríamos
cepillaríais
cepillarían

pres. de subj.

que cepille
que cepilles
que cepille
que cepillemos
que cepilléis
que cepillen

imp. de subj.

que cepillara
que cepillaras
que cepillara
que cepilláramos
que cepillarais
que cepillaran

miscelánea

¡cepilla!
¡cepillad!
¡no cepilles!
¡no cepilléis!
cepillado
cepillando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

cepillar [el ~] zelfstandig naamwoord

el cepillar
el cepillar; el debastar
- cepillar [el ~] zelfstandig naamwoord
- debastar [el ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "cepillar":

lijar; alisar; pulir; pulimentar; limar; igualar; suavizar
limpiar; lavar; escobillar; higienizar; fregar; barrer; bañar; duchar; enjuagar; quitar; lustrar; acicalar; rociar; asear; escobar; barrisquear

Verwante synoniemen voor cepillo