Spaans

Uitgebreide synoniemen voor bordes in het Spaans

bordes:

bordes [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el bordes
    el lados; el bordes; el márgenes
    • lados [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bordes [el ~] zelfstandig naamwoord
    • márgenes [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el bordes
    el bordes; el marcos
    • bordes [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marcos [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el bordes
    el bordes
    • bordes [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "bordes":


bordar:

bordar werkwoord

  1. bordar
    bordar

Conjugations for bordar:

presente
  1. bordo
  2. bordas
  3. borda
  4. bordamos
  5. bordáis
  6. bordan
imperfecto
  1. bordaba
  2. bordabas
  3. bordaba
  4. bordábamos
  5. bordabais
  6. bordaban
indefinido
  1. bordé
  2. bordaste
  3. bordó
  4. bordamos
  5. bordasteis
  6. bordaron
fut. de ind.
  1. bordaré
  2. bordarás
  3. bordará
  4. bordaremos
  5. bordaréis
  6. bordarán
condic.
  1. bordaría
  2. bordarías
  3. bordaría
  4. bordaríamos
  5. bordaríais
  6. bordarían
pres. de subj.
  1. que borde
  2. que bordes
  3. que borde
  4. que bordemos
  5. que bordéis
  6. que borden
imp. de subj.
  1. que bordara
  2. que bordaras
  3. que bordara
  4. que bordáramos
  5. que bordarais
  6. que bordaran
miscelánea
  1. ¡borda!
  2. ¡bordad!
  3. ¡no bordes!
  4. ¡no bordéis!
  5. bordado
  6. bordando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

bordes vorm van borde:

borde [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el borde
    el costado; el borde; el lateral
    • costado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lateral [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el borde
    el borde
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el borde
    el encuadramiento; el borde
  4. el borde
    el costado; el flanco; el borde; el lado; el lateral
    • costado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • flanco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lateral [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. el borde
    el borde; la cama abatible; la orilla; la almena; el cabeza de lista
  6. el borde
    el lado; el costado; la orilla; el borde; el margen
    • lado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • costado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • orilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • margen [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. el borde
    el marco; el borde
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
  8. el borde
    el borde; el marco; el cordón; el paramento
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cordón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • paramento [el ~] zelfstandig naamwoord
  9. el borde
    el cuello; el borde
    • cuello [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
  10. el borde
    la dirección; la ruta; el viaje circular; la punta; el borde; la junta directiva
  11. el borde
    el lado; el borde; la orilla; el flanco
    • lado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • orilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • flanco [el ~] zelfstandig naamwoord
  12. el borde
    la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora
  13. el borde
    la cinta; la banda; la franja; la cinta para el pelo; la raya; el lazo; el borde; la tira; el aro; el neumático; la diadema
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cinta para el pelo [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raya [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • neumático [el ~] zelfstandig naamwoord
    • diadema [la ~] zelfstandig naamwoord
  14. el borde
    el costado; el borde; el encaje; la almena; el flanco
    • costado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encaje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • almena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • flanco [el ~] zelfstandig naamwoord
  15. el borde
    el margen; el linde; la almena; el extremo; el dobladillo; el confín; el reborde; el lado; el marco; el borde; la moldura
    • margen [el ~] zelfstandig naamwoord
    • linde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • almena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • extremo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • dobladillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • confín [el ~] zelfstandig naamwoord
    • reborde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • moldura [la ~] zelfstandig naamwoord
  16. el borde
    el borde; la lista de la tertulia

Verwante woorden van "borde":


Alternatieve synoniemen voor "borde":


Verwante synoniemen voor bordes