Plazo in het Engels vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

plazo:
- payment; hire-purchase; lead time; period; period of time; space of time; time; little while
Wiktionary:
- plazo → term
- plazo → term, rate, date, deadline, time limit, interval, delay, extension

Spaans

Uitgebreide vertaling voor plazo (Spaans) in het Engels

el plazo
the payment; the hire-purchase
- payment [the ~] zelfstandig naamwoord
- hire-purchase [the ~] zelfstandig naamwoord
el plazo
the lead time
– The minimum amount of time required for production of an item. ¹
- lead time [the ~] zelfstandig naamwoord
el plazo (lapso de tiempo; época; espacio de tiempo; término; período)
the period; the period of time; the space of time; the time
- period [the ~] zelfstandig naamwoord
- period of time [the ~] zelfstandig naamwoord
- space of time [the ~] zelfstandig naamwoord
- time [the ~] zelfstandig naamwoord
el plazo (espacio de tiempo; término; duración; período; lapso de tiempo)
the period of time
- period of time [the ~] zelfstandig naamwoord
el plazo (espacio de tiempo; término; período; lapso de tiempo)
the little while; the period of time; the space of time
- little while [the ~] zelfstandig naamwoord
- period of time [the ~] zelfstandig naamwoord
- space of time [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hire-purchase	plazo	compraventa con reserva de dominio; locación-renta
lead time	plazo
little while	espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término
payment	plazo	auxilio social; ayuda económica; cancelación; compensación; desembolso; enjugada; enjugar; gajes; honorario; ingresos; liquidar; mensualidad; pagar de suplemento; pago; reembolso; reembolso de gastos; reembolsos; reintegros; repartimiento; restituciones; salario; seguro de desempleo; subsidio; subsidio de auxilio social; subsidio de desempleo; subsidio de paro; subsidios de paro; sueldo
period	espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	hora; menstruación; período; plazo de validez; plazo de vigencia; regla; tiempo; época
period of time	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	período
space of time	espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	período
time	espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	hora; período; tiempo; vez; época
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
time		borbotar; cloquear; fichar
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
period of time		año

plazo

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• plazo	→ term	↔ termijn — een vast tijdstip waarop iets gaat gebeuren of iets gebeurd moet zijn
• plazo	→ rate	↔ Rate — in Prozent ausgedrücktes Verhältnis zwischen zwei Größen
• plazo	→ date; deadline; time limit	↔ Termin — der Zeitpunkt. Von den Umständen der Termin-Nennung ist abhängig, ob der Termin ein genauer, spätester, frühester oder ungefährer Termin sein soll.
• plazo	→ interval; deadline; delay; extension	↔ délai — Temps accordé pour faire une chose.