Spaans

Uitgebreide vertaling voor pastora (Spaans) in het Engels

pastora:

pastora [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pastora (pastora de ovejas)
    the shepherdess

Vertaal Matrix voor pastora:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shepherdess pastora; pastora de ovejas

Verwante woorden van "pastora":


Wiktionary: pastora


Cross Translation:
FromToVia
pastora shepherd SchafhirtinFrau, die eine Schafherde hütet

pastor:

pastor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pastor (cura; clérigo; párroco; eclesiástico; guía espiritual)
    the shepherd; the pastor
    • shepherd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pastor [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pastor (párroco; cura)
    the minister; the preacher; the pastor; the vicar; the clergyman
    • minister [the ~] zelfstandig naamwoord
    • preacher [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pastor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vicar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clergyman [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el pastor (curador de almas; guía espiritual; cura; )
    the shepherd; the pastor; the spiritual caretaker
  4. el pastor (pastor protestante; capellán)
    the preacher; the vicar; the minister
    • preacher [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vicar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • minister [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. el pastor (eclesiástico; guía espiritual)
    the clergyman; the priest; the pastor; the minister
    • clergyman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • priest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pastor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • minister [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. el pastor (mozo)
    the sheperd's boy
  7. el pastor
    the shepherd
    • shepherd [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. el pastor
    the cattle-herd
  9. el pastor
    the herdsman; the shepherd
  10. el pastor (orador; predicador; cura; )
    the preacher
    • preacher [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pastor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cattle-herd pastor
clergyman cura; eclesiástico; guía espiritual; pastor; párroco
herdsman pastor
minister capellán; cura; eclesiástico; guía espiritual; pastor; pastor protestante; párroco ministro
pastor clérigo; cura; curador de almas; eclesiástico; guía espiritual; pastor; párroco
preacher capellán; cura; orador; pastor; pastor protestante; precursor; predecesor; predicador; párroco
priest eclesiástico; guía espiritual; pastor padre; sacerdote
sheperd's boy mozo; pastor
shepherd clérigo; cura; curador de almas; eclesiástico; guía espiritual; pastor; párroco pastor de ovejas; perro pastor
spiritual caretaker clérigo; cura; curador de almas; eclesiástico; guía espiritual; pastor; párroco
vicar capellán; cura; pastor; pastor protestante; párroco

Verwante woorden van "pastor":


Synoniemen voor "pastor":


Wiktionary: pastor

pastor
noun
  1. a person who tends sheep

Cross Translation:
FromToVia
pastor herder; herdsman HirteLandwirtschaft: Besitzer und Hüter einer Tierherde
pastor pastor PastorReligion: Titel für Geistliche im Gemeindedienst, der insbesondere in Norddeutschland verwendet wird. In anderen Gegenden ist die Amtsbezeichnung Pfarrer, die ordinierte Theologen mit zwei kirchlichen Examina im kirchlichen Dienst tragen, auch als Titel üblich.
pastor shepherd SchafhirtePerson, die eine Schafherde hütet
pastor shepherd Schäfer — Beruf, der sich mit dem Halten und Züchten von Schafen beschäftigt.
pastor abbot; abbé; clergyman; minister; priest; churchman; cleric abbé — À trier
pastor shepherd; shepherdess berger — Gardien de troupeau
pastor clergyman; minister; priest; pastor; vicar; cure; incumbent; parson curéprêtre de l'église catholique romaine pourvoir d’une cure.
pastor shepherd; pastor pasteurberger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.
pastor priest; clergyman; minister prêtre — ecclésiastique
pastor shepherd pâtre — éleva|fr Celui qui garde, qui fait paître des troupeaux de bœufs, de vaches, de chèvres, etc.

Verwante vertalingen van pastora